- 56$
geheel andere positie dan zijne opvolgers in Atjeh. Generaal Michiels
voerde niet het bevel op Sumatra's Noordpunt, 65^ zeemijlen van
Singkel en ongeveer den dubbelen afstand van Padang, in een land,
waar wij vóór het uitbreken van den Atjeh-oorlog nooit vasten voet
hadden gehad, waar wij door een vijandelijk gebied van 928 vierk. G.
M. van onze uiterste bezittingen naar dien kant waren gescheiden, en
waar de bevolking ons sedert eeuwen haat. De generaal Michiels
trad op na den val van Bondjol, in welks vermeestering hij een
werkzaam aandeel had gehad, toen de Padrie-oorlog, die zestien jaren
vorderde, was ten einde gebracht, nadat wij bijna 200 jaren gelegen
heid hadden gehad om ons ter Westkust vau Sumatra te vestigen
en uit te breiden; te midden eener onderling verdeelde en vijandige
bevolking, waarvan steeds velen gereed waren, ons ter zijde te staan
op een oogenblik dat onze heerschappij, (zoo schreef hij) sedert den
val van Bondjol eene reusachtige uitbreiding had gekregen (1) en
meer dan verdubbeld was.
De generaal Michiels werd bij besluit van den 29sten November
1837, No. 8, benoemd tot civiel en militair Gouverneur ter "West
kust van Sumatra, en bij besluit van den 20sten Februari 1849
tot voorloopig Commandant van het Indische Leger, om den 25steu
Mei 1849 op het eiland Bali te sneuvelen. Toonde hij gedurende
het ruim elfjarig tijdvak, dat hij ter Sumatra's Westkust gezag
voerde, dat hij alleen was de man van het geincarneerde stelsel vaii
verovering en soldatengeweld, gelijk hij in 1849 door professor Veth
genoemd werd, en de voorstanders der agressieve politiek hem zoo
gaarne voorstellen, dat wil zeggendat hij was de man, die alleen
rekende op de kracht onzer bajonetten en op den indruk, dien door
brandstichten en verwoesten kon worden teweeggebracht, politiek
beleid en het zoeken van bondgenooten versmadende? Zijne daden
moeten het antwoord geven.
Toen Michiels het bestuur van Sumatra's Westkust overnam (No
vember 1837), hadden de bewoners van Baros onze hulp inge
roepen tegen de Atjehersvroegen Angkola en aangrenzende landen
onze bescherming tegen Toeankoe Tamboesei, die bezig was in
(1) De Stuers. De vestiging der Nederlanders ter Westkust van Sumatra, 2e deel,
bladz. 128.