561
Angkola eene versterking op te richten, en dienden de XIII Kotta's,
die ons veel leed hadden berokkend, onschadelijk te worden ge
maakt. Wat deed toen Michiels P Hij begon in de Noordelijke
afdeeling en zond tegen Toeankoe Tamboesei den majoor Beethoven
met ongeveer Ir bataljon en twee veldstukken, wetende 'dat die
hoofdofficier zou worden bijgestaan door de hulptroepen uit Mandaheling,
waardoor zijne macht werd gebracht tot 1500 man, en dat de
onzen in Angkola, Siporok en andere Battalanden, die van de heer
schappij van Toeankoe Tamboesei wenschten te worden ontslagen,
allerwege hulp en ondersteuning zouden erlangen. Op het einde
van het jaar waren dan ook groote voordeelen verkregenen wel
zonder eenig gevecht van beteekenis en ook zonder branden of
verwoesten. Hoe? In de eerste plaats door staatkundig beleid.
Michiels wist gebruik te maken van de ons toegenegene Inlanders
tot het bevechten van den vijand. Waar zijn onze bondgenooten
in Groot-Atjeh?
Op de Noordelijke afdeeling volgden de XIII Kotta's. Niet echter
zonder dat in Januari 1838 eene poging was gedaan, om de bevolking dier
Kotta's door overreding tot onderwerping te brengen en niet zonder
de noodige voorbereiding, de door het civiel gezag te Padang riboe-
riboe aangelegde versterking werd uitgebreid tot een kampement, en
evenals Pau bezet met eene compagnie. Eerst daarna, in Februari
1838, begonnen de eigenlijke krijgsverrichtingen. Stonden wij alleen
Volstrekt niet. Bij ons half bataljon en twee veldstukken voegden
zich al de hulpWoepen van Batipobenevens Datoe Soethan van
Salaja met eenige hoeloebdlangs. Gelijktijdig (Michiels wist samen
te werken met de civiele ambtenaren, en wist ze ook als krijgers
te gebruiken) rukte in de vallei, die zich van Soemanik in zuid
oostelijke richting uitstrekt en welke zij in hunne geheele breedte
besloegen, voorwaarts de Toeankoe van Alaban, mitsgaders de hoof
den van Tan dj ong-Alam en van Agam met hunne gewapende benden,
evenals de hoofd-hoeloebalang Tambietjo met het volk van Soempor
en van Malela, allen onder de leiding van den met het civiel gezag
in de XX Kotta's belasten ambtenaar Van Baden. Hoe de veldtocht
afliep, kan men bij Lange, IIe deel, bladz. 313, lezen. Bij Solok wedijver
den de hulptroepen van Batipo, onder den lieer Van Raden, met het