562
detachement Afrikanen onder den luitenant Cranen. Daar, op den
12den februari, versloegen de hulptroepen van Batipo den vijand,
nog vooidat onze militairen waren aangekomen. Den 24sten Fe
bruari waren de XIII Kotta's onderworpen. De ambtenaar P. C.
van Royen werd belast met het civiel gezag in de XIII Kotta's en
de ambtenaar Yan Raden met dat in de IX Kotta's.
Blijkbaar kende Michiels, evenals de O. I. Compagnie, alleen Lands
dienaren. Hij gebruikte hen, waar hij ze noodig had en zij nuttig
konden zijn, zonder zich alvorens af te vragen, of de te verrichten taak
wel aan den door hem gekozen persoon kon worden opgedragen,
omdat 't een burger was.
Bijzondere vermelding verdient, dat toen Michiels op den 12den Fe
bruari te Solok kwam, het branden en plunderen, waaraan zich ge
durende de twee eerste dagen de Maleische hulptroepen in eenige
kampongs hadden schuldig gemaaktop doodstraf werd verboden
zoomede dat op den 16^ Februari werd besloten, enkele kampongs,'
die zich nog niet onderwierpen, door overreding over te halen, 't Be
wijst, dat Michiels te verstandig was, dan dat hij niet zoude be-
giepen hebben, dat men een onafhankelijk gewest willende inlijven,
niet moet beginnen met de hulpbronnen en bezittingen der inwoners
te vernietigen en hen zeiven tot bittere vijanden te maken.
Konden de XIII Kotta's den 24*#n ais onderworpen beschouwd
worden spoedig werd de rust weder verstoord. Het naar huis zenden
der hulptroepen spoorde, naar het schijnt, den vijand aan, om nog
eene kans te wagen. Kwaadwilligen en ontevredenen (men ziet dat
de woorden niet nieuw zijn; ik vond ze trouwens reeds in stukken
van een paar honderd jaar geleden) vielen de achtergeblevene troe
pen reeds op den 27sten aan, maar werden door de onzen met be
hulp der bewoners van Salaja afgeslagen. Daarop, in Maart,
volgden nog eenige gevechten. Toen echter de hulptroepen waren
opgeroepenvielen dezen den vijand zoo onverschrokken aandat deze
spoedig vluchtte. 1 n weerwil van het uitgevaardigde verbod waren door
die hulptroepen eenige kampongs in brand gestoken. Later bleek, dat
juist die kampongs geen deel aan den opstand hadden genomen, maat
niet in staat waren geweest, den euvelmoed der kwaadwilligen (ik cursi-
veei) te keer te gaan. Beethoven was toen te Pertibi in de Noordelijke