564
het verbranden vau Kotta Gfedang. Inmiddels werd onze krijgs
macht te Baros opgevoerd tot 500 man, bestemd om die plaats te
beschermen eu de Atjehers in bedwang te houden. Op den 25sten
Maart sneuvelde de overste Roeps. Daarop eene expeditie onder
Michiels, sterk 700 man. Op den llden April werden de Atjehsche
versterkingen schitterend genomen. De Atjehers verlieten nu ook
hunne overige stellingen, zelfs Tapoes. Wij waren meester. Op
den 24sten Mei daaraanvolgende aanval op Singkel. Dus bijna l1/^
maand na het behalen der eerste voordeelen. Dat oponthoud was
volkomen gewettigd. (1) Toch gelukkig dat de strijd te Singkel
met vier en dertig jaren later werd gevoerd. Ware dat het geval ge
weest, waarschijnlijk had Michiels klachten gehoord ovér talmen en
schadelijk tijdverlies.
Naar het schijnt zou te Singkel de onderwerping zonder slag of
stoot verkregen zijn, had een misverstand geen aanleiding gegeven
tot den strijd op den 25sten Mei. De stormaanval wachtte de vijand
niet af. De Atjehers staken hunne kampong zelf in brand en vlucht
ten. Noch te Baros, noch te Singkel werd door de soldaten van
Michiels gebrand of verwoest. Dat de bevolking te Baros onze be
scherming had ingeroepen en te Singkel oneenigheid bestond tusschen
de Atjehers en de bevolking was natuurlijk in ons voordeel. De
toestanden waren dan ook geheel anders dan later in Atjeh. Het
eenige punt van overeenkomst was, dat Michiels een fort liet bouwen,
en dit na de overwinning bleef bezetten. Zoo iets van eene beperkte
stelling.
De krijgsverrichtingen tegen Baros en Singkel werden in deu aan
vang van 1841 gevolgd door eene kleine expeditie in de Battalanden.
De machtsvertooning van 250 a 260 man was voldoende, om het
grootste gedeelte van het oproerige district tot inkeer te brengen. Een
onderdeelHoeloe Toekabestaande uit tien kampongsechter niet.
De hoofdkampong Said-nihoetaverdedigd door 200 mannen met 30
geweren werd genomenen door Michiels zelf tot afschrikwekkend
voobeeld aan de vlammen prijs gegeven. De overige negen kampongs
(1) Volgens Lange moet het worden toegeschreven aan het niet aanwezig zijn
eener voldoende scheepsmacht, welke eerst door het stoomschip Phoenix van Padang
moest worden ontboden.