565 loerden gespaard. Hoevele kampongs zijn in de laatste jaren in de Battalanden niet in de asch gelegd? Daar waar Michiels branden te baat nam om te straffen het gebeurde later nog eens bleef hij verre achter bij hetgeen in latere tijden op Sumatra zoude gebeuren. Yolgde in 1841 de opstand in het kleine landschap Batipo", (1) ons vroeger zoo getrouwwaarbij de resident Steinmetz zooveel voortvarendheid betoonde en zich zoo verdienstelijk maakte. Het vuur breidde zich weldra uitook in de grensdistricten. Maar al dadelijk koos de bevolking der eenige jaren te voren zoo lastige XIII Kotta's onze partijde resident Steinmetz was niet ontmoedigd en snelde zonder be denken naar Kotta gedang bij Port de Koekwaar het hem gelukte, het vertrouwen op het Gouvernement en diens middelen om het gezag te handhaven weder levendig te maken. De generaal Michiels in den morgen van den 25sten Februari van dien ambtenaar bericht ont vangende omtrent het gebeurde, nam onmiddellijk zijne maatrege len, waarin hij trouwens reeds door den overste Neuhaus wasvoor- gegaan. Nog denzelfden dag marcheerden 150 bajonetten en 2 veld stukken van Padang, den volgenden dag 100 man naar de XIII Kotta's den overste Neuhaus werd last gegeven, zich naar de zijde van Pa- pang-pandjang te richten; de majoor P. C. J. van Swieten ontving versterking en moest van Padang riboe-riboe naar Samawang ma noeuvreren terwijl de kolonel Michiels2 dagen na het ontvangen dei- tijding, met 180 man te Kajoe Tanam kwam en Matoea, de YIII Kotta's en andere districten blijken gaven van hunne gunstige gezindheid. Op den 2den Maart bereikte Michiels Padang-pandjang en schaarde de bevolking der YI Kotta's zich mede aan onze zijde. Yandaar lot ondersteuning van den overste Neuhaus naar B&zar-raba op rukkende, ontmoette men de hulptroepen van Agam, onder de lei ding van den assistent-resident (kapitein) Helbach. Neuhaus had zich echter reeds zelf ontzet, en den 12den Maart, toen de be volkingen der gewesten Pasaman, Taloe, Parit-batoe en andere met (1) Lange, bladz. 398 en 399, Ilde deel. Terwijl na den val van Bondjol in alle andere landschappen een geregeld civiel bestuur was georganiseerden de larashoofden onder het toezicht van civiele ambtenaren waren gesteld, was in Batipo de controleur Abrahami de Melverda geplaatst, met voorschrift het gezag van den Regent te schragen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 576