567
doorzocht. Slechts weinige opstandelingen werden aangetroffen. Eeni-
gen werden neergeschotenvan onze zijde werd niemand gekwetst.
Op den 24sten kon de kolonel Michiels verklaren, dat de rust vol
komen hersteld was. Bij de militaire bewegingen waren alle kam
pongs gespaardmet uitzondering van Loeboe-linta, waar de tempel
werd in de asch gelegd evenals de huizen van de heihameis van den
opstand. (1)
In het laatst van 1844 was het ook elders minder rustig, en wel
in het Kwantansche en in de daaraan grenzende Y Kotta's. Te Ajer-
angat, op Gouvernements-gebied, had men zich versterkt en waren
eene menigte gewapende Maleiers samengetrokken. Maatregelen wer
den genomen en de civiele gezaghebber in de XIII Kotta's, de ge-
pensionneerde luit. Thouloup, geassisteerd door den surnumerairen
ambtenaar Schminke, opgedragen, aan het hoofd der gewapende
Maleische hulptroepen verkenningen te doen. De eerste vermees
terde eene versterkte linie, de laatste verloor bij Ajer-angat bijna
het leven. Op het vernemen dezer berichten werd de luitenant
kolonel Sutherland belast met het bevel der troepenmacht, noodig
tot het uit elkander drijven van den vijand. Op den 21sten De
cember kwam eene colonne van 2 compagnieën voor Ajer-angat-
Dit werd nog dien dag genomen en niet verbrand. Daarop was
Solok-hamba aan de beurt. Twee colonnes zouden die plaats aan
tasten. Den Maleischen hulptroepen werd opgedragen, den weg tus-
schen Ajer-angat en Solok-hamba te verbeteren.
Den 29sten December werd Solok-hamba veroverd; omstreeks 1000
stuks hoornvee werden buit gemaakt, maar brand werd niet gesticht.
Daarop werd de expeditie als afgeloopen beschouwd en de verdere
regeling der zaken in deze streken overgelaten aan de civiele autoriteit.
Onderwijl werden de XIII Kotta's met een inval uit de III Kotta's,
uit Soengei-pago en uit Soengei-aboe bedreigd. Maleische hulptroe
pen, onder den Heer Thonay, civiel gezaghebber van Soepajang,
werden in observatie gesteld, maar aangevallen en op de vlucht
gejaagd. Daarop rukte de le luitenant De Baas, civiel gezaghebber
van Kampar-nan-sembilan, Mahi en Kotta-lawas, met gewapende
(1) Wat een onderscheid met Atjeh, waar nog onlangs op één dag 8 kampongs
werden verbrand.