573 einde te maken aan de strooptochten van DatoeKalie, wiens macht uit 150 man, voor de helft met geweren bewapend, zou bestaan. Den 19<ien ging Koster op marseh. Hij kwam tot Batoe-bedjandjang waar 2 der zijnen door randjoes gewond werden. De bewoners keer den terug, zoodra de vjjand, uit vreemdelingen bestaande, was ge vlucht. Den 21 sten naar Sabi-ajer; den 23sten doorzoeken der omstre ken den 24sten vermoeiende marsch naar Batang-soengie-aboe-ketjil, dat verlaten werd gevonden. Den 25sten en 26sten doorzoeken van den om trek. Geen belangrijke ontmoetingen. De III Kotta's waren nu voldoende gezuiverd, zoodat de marsch den 27sten werd gericht naar Si-banang waar de verdreven vijand de wijk zou hebben genomenom zich met Datoe Kalie te vereenigen. Men kwam dien dag te Grabawaar de onzen met blijdschap werden ontvangen en het volk zeer verbitterd was tegen Datoe Kalie en de zijnen. Hier kreeg men de zekerheid, dat Loeboe-pinang versterkt was en Datoe Kalie ons daar afwachtte. Den 29sten werd tegen die plaats opgerukt. Twee honderd Maleiers uit Graba verzochten, aan de bestraffing van Datoe Kalie te mogen deelnemen. Ten 9 uur 's morgens was de vijandelijke stelling bereikt. Deze werd door 200 manmeerendeels met gewerenverdedigd. Eerst eene omtrekking en daarna de bajonet en de vijand vluchtte, om voor Loeboe-pinang opnieuw stand te houden. Ook daar werd hij verdrevenen het doel was bereikt. De bevolking keerde in hare kampongs terug; de hoofden van Loeboe-taras, die betuigingen van hunne vredelievende gezindheid kwamen afleggen werden met onderscheiding ontvangen en Koster keerde naar Solok terugevenals de overste Van Swieten omstreeks dien tijd, den 16<len Juni, te Pasir-talang terug kwam om daar tot nadere bevelen post te vatten. Door de colonne Koster was nergens brand gesticht, En wat betreft de colonne-Van Swietenweder zegt Lange op bladz. 525dat de maatregelen en bevelen om het branden en plunderen tegen te gaanmet gestreng heid waren gehandhaafdmet het gelukkig gevolg dat niet eene enkele woning was in de asch gelegd. Sedert, tot Michiels Sumatra verliet werd de rust ter Sumatra's Westkust niet belangrijk meer verstoord. De eenige eenigszins belangrijke voorvallen op krijgskundig gebied waren een militaire tochtondernomen door den overste Van der Hart, tot het in gehoorzaamheid brengen van eenige weerspannige 1884, Dl. I. 37'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 584