575 - en wij op eerstgenoemde plaats eene versterking hadden bezet; vijf maanden na dat de bezetting dier versterking, ook met het oog op eene aanstaande expeditie, was uitgebreid, en niet dan na datRoeps het leven had gelaten? En is het onwaar, dat na het nemen van Baros nog weder 1-jj. maand gewacht werd, eer Singkel werd aange vallen, omdat niet gezorgd was voor de noodige scheepsmacht? Is het onjuist, dat tegen Toeka en Iioeloe Toelca in 1841 eerst werd geageerd 5 maanden na dat kennis was ontvangen van de op roerige handelingen van Radja Maboga, en dat Michiels, die reeds den 2den Januari met de voor de expeditie bestemde troepen in de baai van Tapanoelie was zich zoo weinig haastte, dat hij, alvo rens de' krijgsverrichtingen te beginnen, eene inspectiereis maakte naar Baros en Singkel, waardoor de aanval eerst op den 19<ien Ja nuari plaats vond? Is het onjuist, dat in Februari 1838 de XIII Ivotta s eerst werden aangevallen, na dat men reeds in Januari was be gonnen met de toebereidselen, als het aanrukken van troepen en de hulpbenden van Batipo, die te Singkara en Padang riboe-riboe post vat ten, en de hulpbenden met een detachement uit Padang, die zich bij Pau legerden? Is het onwaar, dat in 1844 Rapat in de Battalanden eerst werd aangevallen lf maand na dat het hoofd dier plaats was in verzet gekomen? Is het onjuist, dat de versterkte linie aan Ajer-angat, niettegenstaande reeds den 16den November bericht was ontvangen van het opwerpen eeuer versterking, eerst werd aangetast op den 21sten der volgende maand, na dat verkenningen waren ge daan door de Maleische hulptroepen Is het onjuist, dat al de krijgsverrichtingen in 1844 en 1845 steeds werden voorafgaan door de noodige voorbereidingen en daar bij nimmer met overhaasting werd te werk gegaan, maar steeds de noodige tijd werd genomen. (1) Eindelijk levert de laatste krijgs tocht van Michiels, die tegen Bali, niet het volledig bewijs van de waarheid der woorden van den generaal Yan Swieten? Of is het onwaar, dat in den morgen van den 31ste» Maart 1849 reeds 700 man met eene bergbatterij te Singa Radja kwamen; dat op den (1) Sutherland moest o. a. zijne bewegingen zonder overhaasting voortzetten, en voor Pasimpat-doerian-tarang aangekomen, zelfs een a twee dagen wachten alvorens te attaqueeren, in de hoop op onderwerping.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 586