577 diensten. Trouwens waren toen nog geene geschriften verschenen, waarin het civiel en het militair element werden voorgesteld als twee machten in den Staat, steeds in strijd om de heerschappij. De eerste deugd van den militair, zelfverloochening, wanneer het belang van den Lande dit vordert, werd toen nog niet ondermijnd en geschokt. Ook wat betreft branden en verwoesten is het verhaal der krijgs bedrijven van Michiels niet minder leerrijk. Hij de geweldige, de man, die door P. wordt voorgesteld als de personificatie der afschrik- theorie, zal natuurlijk de beginselen der humaniteit bij het oorlog voeren geheel hebben ter zijde gesteldvernielen en nogmaals vernielen zal bij hem op den voorgrond hebben gestaan. Dit zou men zeggen. Maar wat leert de geschiedenis Gedu rende zijn krachtigdoortastend en beleidvol bestuur van elf jaren veelal onder de moeielijkste oorlogstoestanden" (1), gaf hij geduren de al dien tijd éénmaal het bevel, om eene Batta s kampong en één maal om een tempel met enkele huizen van belhamels te verbranden. Maar daarentegen werd bij de verovering der XIII Kotta's branden en plunderen op doodstraf door hem verbodengaf hij bij de tuch tigingen, in 't laatst van 1844 en in 1845, herhaaldelijk goed opge volgde strenge bevelen tegen plunderen en vermelen; werd zelfs m den opstand van Batipo slechts weinig en waarschijnlijk alleen door hulptroepen gebrand; kwam dit ook elders op Sumatra, behalve de twee genoemde uitzonderingen, niet voor en ook niet na de verovering van Djaga Raga, toen integendeel het verlof om onder het bereik van het geschut der schepen en in de nabijheid der troepen padi, die rijp was; te snijden in de ruimste mate gegeven werd, en had hij zich over die wijze van oorlogvoeren nooit te beklagen, want Lange zegt het. „De bevolking zag hoe van de magt, die alles had kunnen vei- ^woesten, werd gebruik gemaakt om de eigendommen te bescher men en ongeschonden te bewaren en het vertrouwen, daardoor „ingeboezemd, kwam ten onzen voordeele." Gave de hemel, dat na het aftreden van Van Swieten, een bevelhebber als Michiels m Atjeh (1) Woorden van P. „Veelal onder de moeieliikste oorlogstoestanden", is echter niet vrij te pleiten van overdrijving, zelfs nog al aanmerkelijke overdrijving. De ge schiedenis wijst dit uit.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 588