586
de eer UEdelGestrenge te verzoeken, om in den vervolge, wanneer min
dere militairen, die reeds in de tweede klasse van militaire discipline
geplaatst, of bij de strafdetachementen ingelijfd zijn, wegens een misdrijf
tegen den dienst of de subordinatie of wegens herhaalde desertie voor den
krijgsraad terechtstaan, bij uwe te nemen conclusie alléén de straf van
militaire detentie te eischen, en niet tevens de bij boven bedoeld artikel
14 vermelde bijkomende straf te requireeren, en steeds mondeling dan
wel schriftelijk aan den krijgsraad toe te lichten, waarom de oplegging
dier bijkomende straf in het onderwerpelijk geval niet wenschelijk is.
S. B.
Een Nederlandsch Fabrikant van Kunstledematen.
In N°. 7 van den jaargang 1882 van dit tijdschrift werd de aandacht
gevestigd op de Nederlandsche Vereeniging tot kosteloos verschaffen van
Kunstledema ten.
Ten bewijze, tot welke hoogte men het in het vervaardigen van kunst
ledematen had gebracht, werd een tweetal brieven overgedrukt, geschreven
door gewezen Fransche officieren, die in den strijd de armen hadden
verloren.
Die kunstarmen waren van Fransch fabrikaat.
Bij de zucht van sommigen, om nagenoeg alles te prijzen, wat uit
den vreemde komten daarentegen het werk van eigen industrieelen gering
te schattenkan het nuttig zijnmeer de aandacht te vestigen op den
Nederlandschen fabrikant Adolph Linden te Rotterdam, wiens expo
sitie op de Amsterdamsche Tentoonstelling in 1883 zoozeer de bijzondere
belangstelling gaande maakte van velen, waaronder H. H. M. M. den
Koning en de Koningin.
Men zal zich het bericht herinneren, dat daaromtrent indertijd ook in
de Indische dagbladen werd opgenomen. Het goldt twee personen C.
Vermeere en M. van den Aklcerwaarvan de eerste de beide armen en één
been, de tweede heide armen miste, doch die zich niettemin zoo ffemak-
O
kelijk bewogen, dat van al het hulpbehoevende, dat men zich voorstelt
bij zoo zwaar verminkte menschengeen zweem was te bespeuren. Oe
fening had hun de kunstmatige ledematen even vlug en goed Ieeren ge
bruiken, als wij het de onze doen.
In een brief dd. 25 September 1883, door de instelling van weldadig
heid, genaamd „Vermeere", aan den fabrikant Linden gericht en o.
a. geteekend door Dr, Snijderswordt dan ook het volgende geconstateerd