605 Bij de beoordeeling van optische telegraphie komt nu nog in aan merking de afstand waarop men de signalen kan onderscheiden, de snelheid waarmede men berichten kan overbrengenen hoeveel per soneel tot de bediening noodig is. Wat den afstand betreft, deze hangt veel af van het kiezen van gun stige puntenvan een geschikten achtergrondvan het wedervan de geoefendheid der telegrafistenwaarnemers en seingeversen vooral ook van de qualiteit der kijkers. Als regel geldt dat bij gewoon weder, met seinmiddelen welke minstens 0.6 meter breed en hoog zijn, en 's nachts met lantaarns en flambouwen, en met geoefend personeel, de seinen met het bloote oog goed kunnen worden waargenomen tot 3000 meter. Boven dezen afstand kunnen kijkers niet worden gemist, al maakt men de sein middelen grooter. Met seinmiddelen van behoorlijke afmetingen, eventueel voldoende lichtsterkte, en met goede kijkers, kan de afstand tusschen twee stations 12000 meter bedragen, en onder gunstige omstandigheden zelfs meer; gekleurde lantaarns zullen echter in den regel niet boven de 6 a 7000 meter kunnen gebruikt worden. De snelheidwaarmede berichten door de beschrevene optische telegraphie kunnen overgebracht worden, hangt natuurlijk grooten- deels af van de meerdere of mindere bedrevenheid van het bedienend personeel, bovendien ook eenigermate van den afstand. Met vlaggen seinende, kan een geoefend man, bij gebruik van Morse- teekens, gemakkelijk eene depêche van 20 woorden in vijf a zes minuten overbrengen; het spellen met wijzers of vlaggen, met weg lating der misbare teekens, gaat bijna even vlug, het gebruik van manden of andere seinvoorwerpen neemt wat meer tijd weg. Het gebruik van seinboeken geeft in de meeste gevallen bespoediging. In het algemeen kan men zeggen, dat de snelheid waarmede berich ten kunnen overgebracht worden op alle manieren, voldoende is terwijl men in aanmerking moet nemen dat daar, waar minder ge oefende manschappen te werk gesteld worden, het vlugge seinen in den regel van ondergeschikt belang zal zijn. Wat het personeel aangaat, moet men wel onderscheid maken tus schen het personeel dat strikt noodig is voor de uitvoering der seinen, 1881, Deel I. 39

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 616