VRIJWILLIGE SINJOKORPSEN.
Ernst of Kortswijl?
Op den 15<ien November j. 1. kwam in N°. 269 van het Bataviaasch
Handelsblad, onder het opschrift: Indeeling van Inlandsche kinderen
bij afzonderlijke korpsen'''', een ingezonden stuk voor van den gepen-
sionneerden majoor Timmermans, door ZEd. een zijner denk
beelden genoemdzoodat men moet aannemen, het ZEd. niet bekend
is, dat dit denkbeeld reeds meermalen door anderen, doch eenigszins
uitgewerkt, werd aangegeven en, althans als men de op weten
schappelijke offieiersvereenigingen gehouden discussion daarbij rekent,
schier reeds vijf en twintig maal, met degelijke kennis van personen,
zaken en toestanden, vooral door in deze gewesten geboren officieren,
op logische wijze werd veroordeeld.
Wij voor ons vonden zelfs die besprekingen, in veroordeelenden
zin, reeds een vervelend tijdverlies, om de eenvoudige reden, dat,
al wilde men hen, bij wijze van spreken, ook in goud beslaan, in
den ganschen Archipel zelfs niet een enkel nieuw aan te werven
bataljon Inlandsche kinderen, boven de achttien jaren, zal bijeen te
krijgen zijn, die, wat men hun bij ronseling of werving ook zou
willen voorspiegelen, zich zullen laten overhalen, vrijwillig als soldaat
in Nederlandseh-Indischen dienst te treden.
In die overtuiging is het dubbel vervelend, daarover thans zelf
uit te weiden; maar nalaten kan ik dit niet, nu men, juist in een
tijd dat de Regeering zich minder dan ooit op het punt van leger-
versterking met hoop kan vleien, die dwaling hier openlijk door
een oud-majoor, in een publiek orgaan, omhelzen ziet.
Daarbij komt nog, dat het een allerverdrietelijkste bezigheid is,
aan te toonen, dat de studie, die een achtenswaardig oud-hoofd
officier, afgaande op de vele stukken, die ZEd. zegt daarover te