622
Het komt ons intusschen voor, dat de lezers van dit Tijdschrift
weinig te maken hebben met de. oorzaak, waarom dit of dat minder
juist in het voorloopig reglement is aangegeven; de hoofdzaak is
hier slechts dat het minder goede wordt onder de aandacht gebracht.
Het kan diezelfde lezers weinig belang inboezemen, of de fout
ontstaan is omdat bij het overschrijven in der tijd iets over het
hoofd is gezien.
De fout wordt gereleveerd door A. of B. (ook dit komt er niet
op aan, wie het doet) en daarmede is het uit.
Men erkenne dus eenvoudig, als men eenmaal zich aan eene
beantwoording der gemaakte bemerkingen zet: „uwe opmerking is
juist", in stede van te gaan zeggen, dat liet gewraakte woord niet
in den smaak van den beoordeelaar schijnt te vallen.
Tot zulk eene litterarische woordenzwaai is te minder reden, als
men zelf in confessie komt van de bewuste fout.
Door intusschen op zulk eene wijze onze bemerkingen te beant
woorden verkrijgt het opstel van H. C. A. R. het karakter van een
persoonlijk verweerschrift, terwijl wij instantelijk in ons opstel schreven
(zie blz. 221), dat wij geene personen, ma,ar „het Reglement" wensch-
ten te beoordeelen.
H. C. A. R. wien wij (als de initialen ons niet foppen) èn als mensch
èn als officier zeer, zeer hoog achten, zij verzekerd, dat wij bij het
schrijveu van ons opstel volstrekt niet wisten, dat hij aan het voor
loopig velddienstreglement eenig part of deel had en dat wij dus
in de verste verte geen aanval op zijn persoon, trouwens ook niet op
anderenhebben voor oogen gehad.
Nu hij echterden oppervlakkigen beoordeelaar meent te over
tuigendat lezen en nadenken noodzakelijk zijn, om een gegrond
„oordeel te kunnen uitspreken (blz. 36)dwingt hij, dien oppervlakkigen
„beoordeelaar, den kapitein, wiens bevattingsvermogen door dat van
fuseliers wordt in de schaduw gesteld(blz. 4)om ditmaal hem een
weinig krachtiger te beduiden dat onze in der tijd gemaakte opmer
kingen volstrekt niet zoo waardeloos zijn, als hij tracht te betoogen.
Onze opmerking omtrent 18, dat deze aan zuiverheid van taal
te wenschen overlaat, is blijkbaar niet begrepen.