623 H. C. A. R. wil door het stellen van een voorbeeld aan ons eene juiste opvatting van den volzin geven, dat overbodig was, omdat wij de portee van den volzin wel begrepen hebben. Wij zullen ons nader verklaren, omdat ons nu blijkt, dat H. C. A. R. het gebrekkige Hollandsch schijnt over het hoofd te zien. Toen H. C. A. R. en wij ter schole gingen, werd ons geleerd van „bedrijvende" en van „onzijdige" werkwoorden. Dit is sedert ver anderd en thans hoort men slechts van „overgankelijke (transitieve) en „onovergankelijke (intransitieve) werkwoorden" spreken, de noodza kelijk en toevallig wederkeerige (reflexieve) buiten beschouwing latende. Het werkwoord „aanteekenen" nu is overgankelijk ten opzichte van „bijzonderheid" en niet, in den liier bedoelden zinvan „ter- reinvoorwerp". Men teekent geen terreinvoorwerpen aanmet aanduiding van eene bijzonderheiddoch men teekent omtrent een terreinvoorwerpbetref fende of ten aanzien vein een terreinvoorwerp eenige bijzonderheid aan. In plaats dus van te zeggen, in navolging van H. C. A. R: „dit teireinvoorwerp is aangeteekendmet aanduiding van eene bijzon derheid, transponeere men dien zin in: „eene bijzonderheid is aan geteekend omtrent dit terreinvoorwerp" of wel: het terreinvoor werp is aangeduid door enz. Men kan met andere woordenin den hier gebruikten zinwel een terreinvoorwerp aanduiden doch niet aanteelcenen. Wij maakten in der tijd deze taalkundige opmerkingoch! nietomdat zij zoo gewichtig wasdoch omdat wijéénmaal aan den arbeid getogen, nu ook wel die bemerking mochten stellen. H. C. A. R. die van puik, puik Hollandsch houdt en ons doet opmerken, niet te moeten schrijven: „mede moet nemen", maar „moet medenemen", zal het stellig niet in ons wraken, dat wij eene opmer king omtrent de redactie van een Reglement maakten, dewijl toch taal- of stijlfouten het minst van allen daar moeten worden aangetroffen. Om dezelfde reden wilden wij niet in de pen houden het gebrek aan „heldeiheid van taal in de 2e alinea van 9, hoe bevredigend overigens de uitslag is geweest van het te Padang met mindere mili tairen ten deze gehouden examen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 634