638 troep te velde zich in ieder speciaal geval zal hebben te gedragen, verklaren wij slechts te bedoelen, dat enkele wenken in dat reglement ten opzichte van nachtelijke tochten worden opgenomen. Is dus het legerbestuur of de Generale staf per se tegen nachte lijke offensieve handelingen of wenscht zij omgekeerd, die in zekere gevallen, zelfs aan te prijzen Het spreekt van zelf, dat de uitvoerbaarheid van ieder tactisch begrip al dan niet, aan den bevelhebber der troepen dient te worden overgelaten, aan hem, die weten moet, of zijne manschappen onder de gegeven omstandigheden aan deze of gene opdracht kunnen vol doen; het beginselnochtans kan, dunkt ons, wel van hooger hand in een velddienstreglement, of aangeprezen, öf ontraden worden. Hetgeen in het hoofdstuk„gedragsregels onder bijzondere om standigheden" 75) van de „nachtmarschen" in het voorloopig voor schrift gezegd wordt, laat o. i. het min of meer aanbevelenswaardige van nachtelijke tochten te veel in het midden. Bij het beoordeelen van een velddienstreglement, het is waar, stuit men aanhoudend op de vraag: welke zijn de grenzen, waarbinnen gereglementeerd moet worden In vele legers wordt zeer verschillend op die vraag geantwoord. Zoo bevat het eene reglement meer dan het andere, hoe de veld dienstoefeningen in het garnizoen moeten gehouden worden, om het meest vruchtdragend te zijn. In het midden latende, in hoe ver een velddienstreglement slechts afgetrokken begrippen en bespiegelingen omtrent een troep in de nabijheid van en tegenover den vijand behoort te bevattendat regle ment vooral niet te veel moet préciseeren, om minder zelfstandige troepencommandanten en letterknechten te beletten, flaters „op hoog gezag" te doen begaan, en eindelijk zulk een reglement met de noodige elasticiteit, wel degelijk de wijze van oefening der troepen in den velddienst zoude moeten aangeven, komt het ons niet ondienstig voor, hier ter plaatse melding te maken van eene al meer en meer, ook bij het Nederlandsche leger, in zwang geraakte wijze van het houden van velddienstoefeningen, n. 1. dikwerf van de compagnie een gedeelte af te zonderen, om den vijand te markeereu.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 649