645
Het geval heeft zich voorgedaan dat een fuselier, te Samarang in
garnizoen, wegens ziekte te Oenarang moest worden verpleegd, alwaar
hij, in het hospitaal zijnde, insubordinatie pleegde; de vraag was toen,
voor welken rechter moest hij te recht staan, voor den Krijgsraad te
Samarang waar hij in garnizoen was, of voor den Krijgsraad te
Willem I, waaronder Oenarang, de plaats waar het feit werd gepleegd,
ressorteert.
Naar analogie werd art 12 alinea 2 W. v. S. toegepast en de be
klaagde voor den Krijgsraad te Willem I te recht gesteld.
Een andere vraag kan zich voordoen n. 1. hoe te handelen wanneer
een getuige weigerachtig is om den eed afteleggen, dan wel op de
oproeping (citatie) van officieren-commissarissen ten dienenden dage
niet verschijnt. Zouden in dat geval de bepalingen van art. 133135
en 136137 W. v. S. niet van toepassing zijn? Zoo spreekt art. 19
R. L. van heeterdaaclWat wordt daarmede bedoeld? Het ant
woord daarop zal art. 24 Wetboek van Strafvordering kunnen geven.
Zoo heeft de rechtspleging bij de Landmacht niet voorzien in het
geval, dat beklaagde in den aanvang of in den loop van het onder
zoek door geraas of beweging de orde op de terechtzitting van den
Krijgsraad stoort, evenmin spreekt boven aangehaald Reglement van
de personen, die de Auditeur Militair conform art. 87 R. L. ver
meent als getuigen te moeten hooren, noch geeft het aan welke per
sonen als zoodanig kunnen worden gehoord, welke kunnen worden
geivraaktwelke getuigen zich van het afleggen eener getuigenis in
rechten mogen verschoonen en welke niet anders dan tot het geven
van inlichtingen en zonder eedsaflegging kunnen worden gehoord.
Zouden de bepalingen vervat in de artikelen 145149 en 161
W. v. S. op de militaire rechtspleging niet van toepassing zijn?
Eene bevestigende beantwoording dezer vraag zal wel ieder die
nadenkt geven.
Wij hebben ons bij de bovenstaande gevallen slechts bepaald, doch
er zijn nog meerdere welke zich in de praktijk kunnen voordoen.
Is eenmaal de militaire rechtspleging zonder behulp van het Wet
boek van Strafvordering in de pi'aktijk niet uitvoerbaar te ach
ten, dan rijst bij ons de vraag, welk bezwaar kan er bestaan om,
bij gebrek aan eenig voorschrift op de wijze waarop het voorloopig