54 tradictie had kunnen worden neergeschreven. Immers, hierboven zien wij Schr. beweren, dat zijne honderden leegloopers gevaar lijk kunnen worden. Alhoewel elk geschrijf hiertegen eigenlijk overbodig is, wijl die honderden, waaruit geheele korpsen vrijwilligers, van den leeftijd en de lichamelijke ontwikkeling om te velde te trekken, zouden te werven zijn, slechts in de verbeelding des Schrijvers bestaan, zoo willen wij ZEd. een oogenblik gelijkgeven niet alleen, maar zelfs verder gaan en aannemen, dat al die honderden dien leeftijd hebben bereikt en de wapenen kunnen hanteeren. Doch zij leven dan toch, aan elkander vreemd, over deze uitgestrekte gewesten verspreid F Zij kunnen gevaarlijk worden, schrijft evenwel de Heer Timmer mans. Ook goed. ZEd. moet het maar zeggen. Maar, hoe is zulks nu te rijmen met hetgeen Schr. omtrent diezelfde individuën, bijaldien zij, tot korpsen vereenigd, in de behandeling der wapenen geoe fend zijn en door de wonderen van dapperheid, die hij van hen in Atjeli verwacht, boven de Europeanen hebben uitgeblonken, in datzelfde stukje, slechts eenige regels hooger, neerschrijft, waar wij lezen: „Dat afzonderlijke korpsen, uit dien landaard bestaande, met der „tijd gevaarlijk zouden kunnen worden, is een allerdwaast denkbeeld." Zouden wij hier niet gerust de pen kunnen neerleggen F Ja, maar dan zouden wij in hetzelfde euvel van den Schrijver, gebrek aan toelichting, vervallen bij eene inderdaad bestaande verwarring; eene verwarring, die, het blijkt reeds uit de van anderen op die des Schrij vers gevolgde publieke besprekingen omtrent dit onderwerp, niet op gemerkt, althans niet opgehelderd wordt; wat, alvorens men aan eene werving van Indo-Europeanen wil gaan denken, toch dringend noodza kelijk is. Doch eerst de gevaarlijkheid afgehandeld. In hoeverre die afzonderlijke korpsen rechtstreeks staatsgevaarlijk zouden kunnen worden, kunnen wij niet beoordeelen. Blijven de toestanden in deze gewesten zóó als zij nu zijn, dan behoeft daarvoor geen vrees te bestaan. Maar ten stelligste verzekeren wij, dat zij hoogst gevaarlijk en ten ernstigste af te keuren voor het uit zooveel verschillende landaarden bestaande Nederlandsch-Indische Leger zullen zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 65