MILITAIRE BROOD BAKKERIJEN.
In het derde nommer van dezen jaargang van het Ind. Mil.
Tijdschr. heeft Jozé een lezenswaardig opstel geleverd over, „voedsel
en voeding'' en daarbij den wensch uitgedrukt, dat onze Intendance, we
gens de goede resultaten elders en ook in Nederland verkregen, de
quaestie van het in eigen boezem broodbereiden voor de troepen in
behandeling zoude nemen.
Reeds in het 6e N°. van den jaargang 1882, op bldz. 696 heeft
Mati Panari, op deze aangelegenheid de aandacht gevestigd, en heeft
die schr. uit Artikel 8 der Algemeene Yoorwaarden voor de te hou
den aanbestedingen de gevolgtrekking gemaakt, dat de Intendance
de oprichting van garnizoens broodbakkerijen, reeds in 1873 in ernstige
overweging had genomen, óf voorbereidde.
Sedert zijn vele jaren verloopen, die de quaestie der broodberei-
ding, onder militair toezicht, geen stap verder brachten. Nog altijd
laat de qualiteit van het brood in vele garnizoeuen, trots bemoeienis
van arbiters, veel te wenschen over.
Dit is niet onbekendook in dagbladen werd het verkondigd.
Wij moeten het er voor houden, dat onze Intendance in deze be
langrijke zaak niets vermag, dat haar de handen gebonden zijn.
Verre van ons haar te beschuldigen van onverschilligheid ia de be
hartiging van eene harer eerste en duurste verplichtingen.
Dit mag ons intusschen niet wederhouden, aan Jozé, die zijne vrije
uren aan de behandeling van een belangrijk onderwerp wijdde, den
steun te verschaffen, dien zijn arbeid ten volle verdient.
Wij kunnen den geachten schrijver de verzekering geven, dat niet
alleen bij het Nederlandsche leger maar ook bij onze kleine troepen
macht in West- Indië garnizoens bakkerijen worden aangetroffen en
dat zij daar voldoen.