667 want zij zou niet weinig ingrijpen in onze staatsinstellingen. Men zou toch niet kunnen vergen dat zulk een Minister voor de nationale verdediging in 's lands raadzaal alle aangelegenheden van zijn om vangrijk beheer zou bespreken, veel minder verdedigen, zoodat zulk eene reorganisatie schier ondenkbaar zou zijn, als ze niet gepaard ging met de aanstelling van eene in onze constitutie tot dusver onge kende soort van ambtenaren, ik zou ze anders secretarissen van Staat willen noemen (het denkbeeld is geenszins nieuw) wier taak het zou moeten zijn o. a. de volksvertegenwoordigers in te lichten aangaande details; aan den Minister zou het dan slechts zijn zich te belasten met de verdediging van zijn regeeringsbeleid." „Bij de oprichting nu van zulk een departement zou ik de opheffing van het Dep. van Oorlog zeer gelukkig achtenwant het is een on loochenbaar feit ik heb het hier reeds herhaaldelijk betoogd dat de wijze waarop thans de militaire aangelegenheden van Nederland behartigd worden, nl. door drie Departementen, Oorlog, Marine en Koloniën, tot verspilling van millioenen leidt. Er kan geen behoorlijke samenwerking tusschen de departementen bestaan, want hunne belangen staan vaak lijnrecht tegenover elkander, zoodat het eene departement als 't ware moet trachten aan het andere te ontfutselen, wat ze beide evenzeer noodig hebben." „Men zegt zoo dikwijls: Nederland is geen militaire mogenheid. Maar waaruit blijkt dit? Ik voor mij ontken de juistheid dier bewering ten stelligste. Zij, die zóó spreken, geven zich eenvoudig geen rekenschap van de werkelijkheid. Is het niet een onloochenbaar feit, dat wij Nederlanders op een bevolking van 4 millioen zielen meer dan 3000 officieren tellen, die allen vrijwillig dienendat er in Nederland, bij de Marine en in Indië te samen voortdurend meer dan 30.000 vrijwillig dienende militairen (officieren en minderen) onder de wapenen zijn? Durft men dan zeggen, dat er hier geen lust is om te dienen? Het tegendeel is waar; maar het is slechts de vraag hoe al die vrijwillig dienenden zoo zijn in te deelen, dat men ten allen tijde over een maximum van weerkracht, hier en in Indië, kunne beschikken!" „Aan de beantwoording dier vraag sluit zich het denkbeeld, een nationaal leger te vormen tot verdediging van eigen haard logisch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 678