DE TUREN TAN DE INFANTERIE.
VervolgZie Aflevering No. 10 van 1883.)
Hoewel het vuren van de Infanterie op Artillerie-afstanden eene mi
litaire quaestie is, waaraan eerst na den Fransch-Duitschen oorlog en
vooral na den Russisch-Turkschen oorlog veel publiciteit werd gege
ven, is dit denkbeeld alweer niets nieuws.
Het was dan ook natuurlijk, dat niet het invoeren van de ach-
terlaadgeweren, maar wel de overgang van gladloop tot getrokken
geweren dit vuren in het leven moest roepen.
De Beiersche kapitein Ton Plönnies wees reeds in 1859 op
de eigenschap van het getrokken geweer Podewills van op meer
dan 2400 passen nog eene vrij goede trefkans op te leveren, doch
hierop werd toen weinig gelet. (1)
Eerst na de verliezen, vooral door de Duitsche Garde bij St.
Privat geleden, en na de buitengewone afstanden, waarop de Turken
in 1877 het geweervuur openden, heeft men aan het Infanterie-
vuur op groote afstanden geheel de aandacht geschonken.
Voor- en tegenstanders verrezen in alle landen onder de militaire
autoriteiten.
De verschillende geschriften over dit vuur zijn zeer lezenswaard.
Vooral de tegenstander majoor VonBoguslawskyen vele Duitsche
officieren met hem bestreden de voorstanders, waarvan de Oostenrijk-
sche kapitein Von Horsetzky de voornaamste was.
Men begon evenwel in alle legers de vizieren in te richten tot op
(1) Bij Diodorusbij Plutarchus, bij Vegesius en in de geschiedenis der middel-
eeuwsche boogschutters vindt men dikwijls verhalen van wolken pijlen, die de zon ver
duisterden en bestemd waren om groote terreinen te bedekken. Ook gebruikten de
boogschutters daarbij verschillende hellingen hunner bogen.