669 „Maar hoe het zij, bij mij staat dit vast, dat thans, nóch financieel, noch wat het personeel betreft, lean voldaan worden aan billijke eischen die èn in Indië, èn in Nederland voor de regeling van 's lands strijdkrachten te water en te land worden gedaan; en dat in dien toestand geen verbetering denkbaar is, tenzij men 's lands weer baarheid doe berusten op eene volksinstelling bij uitnemendheid, die zich schaart om een staande armee, welke in en buiten Europa kan optreden, al naardat het tijdelijk het noodigst is." Op de opmerking van den heer Eland dat het denkbeeld eenigs- zins overeenkwam met de Indische brigade repliceerde de eerste spreker „Waar ik de oprichting voorstond van een korps, bestemd om te dienen in Nederland en in Indië, heb ik daarbij volstrekt niet het oog gehad op de oprichting van hetgeen sinds jaren bekend is, op liet papierals de Indische brigade, die zich trouwens wel altijd met een papieren bestaan zal moeten tevreden stellen, wat mijns inziens niet ongelukkig is; ik heb voor hare oprichting nimmer gesympati- seerd. Zonder reorganisatie van de levende strijdkrachten in Neder land acht ik de door mij straks ontwikkelde denkbeelden onuitvoer baar. Wat ik wensch is niets meer en niets minder dan uitvoering van artikel 178 der grondwet. Het is een feit, dat Nederland is de tweede koloniale mogendheid van Europa, en het is helaas ook een feitdat ik in deze vereeniging niet voor het eerst releveer dat wij niet bij machte zijn om op een gegeven oogenblik plotseling een eenigszms beduidende machtsuitbreiding te geven aan het militaire element in onze koloniën. Die toestand is onhoudbaar en verbetering mijns inziens alleen mogelijk door een reorganisatie onzer strijdkrach ten, derwijze dat het moederland de koloniën, waar noodig, onverwijld te hulp kan komen." „Men denke echter niet, dat ik in artikel 178 der grondwet alleen redding zou willen zoeken; neen, zelfs door de toepassing van dat artikel, acht ik het bezit onzer koloniën niet voldoende gewaarborgd." „Maar er is reeds eene commissie bijeen die grondwetsherziening moet voorbereiden. Laat ons daarop hopen! Mij komt het voor, dat de Nederlandsche Regeering in bepaalde omstandigheden de macht moet hebben om desnoods een deel der militie naar Indië te 1884, Deel I. ,o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 680