670 zenden. Men versta mij wel; het is verre van mij, dat ik in dit opzicht de vrije hand zou willen laten aan het uitvoerend gezag. Maar ik zie niet in dat het gevaarlijk zou kunnen zijn de gelegenheid te openen om op een gegeven oogeubük bij de wet te bepalendat een zeker aantal miliciens tijdelijk in Indië moeten dienen, desnoods alleen op Java." „Ik wensch dit punt thans op dit ver gevorderd uur niet nader uit te werken, maar ik meende duidelijk te moeten doen blijken, dat ik niet streed voor de oprichting van „de Indische brigade," die ik beschouw als een utopie, wier voorstanders een goede regeling van ons krijgswezen tegenhouden." Is het over 't algemeen reeds van belang de aandacht gevestigd te houden op hetgeen in Nederland omtrent het Indisch leger en wat daarmede in verband staat wordt gezegd en geschreven, de plaats waar, zoowel als de persoon door wien het hier medege deelde werd uitgesproken, maken dit belang grooter dan gewoonlijk. Wij vermeenden dan ook den lezers van het Militair Tijdschrift geenen ondienst ie doen door het hier over te nemen. Eeue enkele opmerking zij er bovendien aan vastgeknoopt. Het gronddenkbeeld, de vereeniging van alle vrijwilligers (Neder land, Indië en Marine) tot één korps is, zooals de voorsteller op merkte, niet nieuw. Het heeft wel de meeste overeenkomst met het in Engeland vigeerende stelsel, met deze uitbreiding dat de troepen niet zooals daar, bij tactische eenheden, maar ook zelfs hoofdelijk, naar Indië zouden kunnen worden gezonden. Wij zullen hier niet de vraag behandelen of het aanbevolen stel sel beter zoude zijn dan het tegenwoordige. Zooals alle centrali satie beoogende plannen zoude het waarschijnlijk tot bezuiniging in beheer leiden, maar even waarschijnlijk ook de nadoelen, die cen tralisatie steeds met zich sleept, vooral hier bij de zeer uiteenloo- pende belangen der verschillende ver van elkander verwijderde korpsen, in hooge mate bezitten. Dat het Engelsche stelsel in En geland zelf lang geene onverdeelde sympathie vindt is iu dit tijd schrift trouwens reeds vroeger aangetoond. (1) (1) Jaargang 1880, Deel II, blz. 15 en volg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 681