673 van het Nederlandsehe leger niet veel voorstelt, zoolang die niet gepaard gaat met duurzame versterking. De heer Six schijnt trouwens zelf teu opzichte van het Indische leger aan het afdoende eener dergelijke reorganisatie te twijfelen. Zelfs door de toepassing van art. 178 der grondwethetwelk ver- eeniging der vrijwilligers van beide legers toelaat is, zegt hij, het bezit onzer koloniën niet voldoende gewaarborgd, zoodat hij boven dien desnoods een deel der militie naar Indië wil zenden; hij hoopt zelfs in dit opzicht op de aanstaande grondwetsherziening. Voorwaar, eene stoute illusie! Nederland dat in het volle bewustzijn van onvoldoende strijdkrachten te bezitten, den algemeenen dienstplicht ten stelligste afwijst, en zelfs tot partieele hulpmiddelen als afschaf fing van plaatsvervanging en verhooging van militie-contingent nog altijd niet is kunnen overgaan, dat zelfde Nederland zoude zijne landskinderen, die het voor de eigen verdediging slechts zoo noode oproept, naar de koloniën zenden om daar, ook al weer tijdelijk natuurlijk, in het leger te dienen? Wij achten het eene zeer onwaarschijnlijke vooronderstelling. In het straks genoemd rapport der grondwetscommissie is van dit denkbeeld dan ook geen sprake. Dat rapport wil zelfs art. 178, en daarmee de mogelijkheid van vereeniging der Europeesche vrij willigers van beide legers, doen vervallen. Het rapport is echter niets anders dan een programma dat voor vele en ingrijpende wijzi gingen vatbaar is. Dat men bij latere beraadslagingen eene zending der militie naar Indië zal overwegen is niet aan te nemen, maar dat eene vereeniging der vrijwilligers van beide legers ter sprake komt is zeer mogelijk. En in dat geval moeten wij er bij voorbaat op aandringen dat men de zaak van een juist standpunt blijve beschou wen. Het Indisch leger behoeft versterking en deze kan haar door geen reorganisatie, noch afzonderlijk, noch in verband met het Ne derlandsehe leger, in voldoende mate worden gegeven. Reorganisatie is een palliatief en met palliatieven is het Indisch leger niet te hel pen; het geneesmiddel is: „meer manschappen." Wij bedoelen hiermede niet in den blinde legeruitbreiding te vragen zonder met andere, vooral financieele eischen rekening te houden. Geenszins. De mogelijkheid bestaat dat de grens waarbinnen de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 684