"V IR, I
Korting op traktement wegens veroorzaakte ongelukken.
Uit de door den Minister van Koloniën den 8 December 1883 aan de Twee
de Kamer der Staten-Generaal aangeboden Nota van Toelichtingen op het
request van een gepensionneerd kapitein van het leger in Nederlandsch-Indië,
waarbij deze zich beklaagt over eene hem in der tijd opgelegde korting op zijn
activiteitstraktement, nemen wij, met weglating van namen, het volgen
de over:
Den 19den Februari 1877 werden in een der garnizoenen van de Buitenbe
zittingen bij gelegenheid van de viering van 's Konings geboortedag, de ge
bruikelijke saluutschoten gelost. De commandant van het garnizoen hield
hierover persoonlijk het toezichten fungeerde te gelijker tijd als stukscom
mandant bij een der drie vuurmonden, een ijzeren vóórlaadkanon van 9
c. M., dat terwijl de lading voor het tweede schot werd ingebracht
afging en daardoor een drietal inlandsche kanonniers ernstig wondde.
Na herhaald onderzoek kwam de legercommandant tot het besluit, dat
het ongeluk te wijten was aan den kapitein commandant van het garnizoen,
die daarom als postcommandant werd vervangen en tevens gestraft werd
met 14 dagen provoost.
De Indische Regeering bepaalde vervolgens dat van het traktement van
dien kapitein jaarlijks ƒ351 zou worden ingehouden, ter vergoeding aan
den lande van een gedeelte der gagemeDten, die aan de drie verminkte
inlandsche militairen moesten worden toegekend.
Genoemd officier, sedert gepensionneerd, heeft zich in zijn request aan
de Kamer er over beklaagd, dat hij driemaal voor hetzelfde feit was gestraft
(met provooststraf, door overplaatsing en door korting op zijn traktement),
en verzocht dat de Kamer maatregelen zou treffen opdat „aan adressant
gerestitueerd worde uit de Indische geldmiddelen eene som van 819
{achthonderd negentien guldenwelke hem bij maandelijksche inhoudingen
van 29,25, van af de maand Februari 1878 tot en met de maand Mei 1880
van zijn traktement gekort is".