676
Daar bij het Departement van Koloniën de gegevens ontbraken om de
zaak volledig te beoordeelenis de Indische Regeering uitgenoodigd de
vereischte inlichtingen te verschaffen. De Gouverneur-Generaal heeft daar
op zoowel den legercommandant als den directeur van justitie en den
advocaat-fiscaal der zee-en landmacht gehoord, en is tot de overtuiging
gekomen dat de opgelegde korting, alleen dan rechtmatig zou zijn geweest,
indien daaraan ten grondslag had gelegen, hetzij eene uitspraak van den'
rechter, hetzij eene vrijwillige erkentenis van den kapitein omtrent zijne
civiel-rechterlijke verplichting tot vergoeding van de uitgaven, door zijne
schuld aan den lande veroorzaakt. Nu noch zoodanige rechterlijke uitspraak,
noch zoodanige vrijwillige erkentenis was gevraagd of gegeven, achtte de
Gouverneur-Generaal de toegepaste korting niet gerechtvaardigd, weshalve
hij bij besluit heeft bepaald, dat den adressant de ingehouden gelden, tot
een bedrag van 819, zouden worden gerestitueerd.
De klacht van den adressant dat hem eene drievoudige straf zou zijn
opgelegd, is stellig ongegrond. De legerbevelhebber, eenmaal tot de over-
tuiging gekomen dat aan adressant het commando van een post niet
langer kon worden toevertrouwd, was niet alleen bevoegd, maar, met het
oog op de belangen waarvoor hij had te waken, zelfs verplicht, dien officier
van dat commando te ontheffen, en dat wel geheel afgescheiden van de
vraag of hij wegens nalatigheid in de vervulling zijner dienstplichten ver
diende te worden gestraft. Die vraag is dan ook op zich zelve behandeld,
en overeenkomstig de bepalingen van het reglement van krijgstucht is den
kapitein provoost opgelegd. De korting, die thans trouwens te niet gedaan
is, had niet het karakter van eene straf, maar diende tot invordering van
hetgeen men beschouwde als eene schuld aan den lande.
Daar de adressant reeds in het bezit is gesteld van de door hem gerecla
meerde gelden, meent de ondergeteekende overigens te kunnen volstaan
met de mededeelmgdat de Gouverneur-Generaal dc noodige bevelen
heeft gegeven om herhaling te voorkomen van den ten onrechte toegepas-
ten maatregel.
Het geweervuur in het gevecht.
In dezen tijd van technische vorderingen op het gebied van vuurwa
penen, ontstaat uit den aard der zaak langzamerhand eene strekking om
den invloed dier technische verbeteringen te overschatten, vooral wanneer
niet telkens de practijk tusschen beiden komt om te doen zien dat de