65
Hiertoe zal men nu voor practisch gebruik een zakboekje moeten
vervaardigen, waarin de correctieën voor de begane fouten op de
verschillende afstanden worden opgenomen.
Men kan b. v. beginnen met 500 M. en voor dalingen van het
doel van 5 tot 5 M. de fouten CD opgeven, en daar tevens bij
voegen de overeenkomende opzethoogten.
Maar ook practisch zou deze fout wel te verhelpen zijn.
Als het doel lager ligt dan de schutter, vallen de schoten te ver
men zou dus de opzethoogte moeten verminderen en welhoe meer
het doel daalt, hoe grooter de vermindering.
Het zal echter voldoende blijken, wanneer men, onaf hankelijk van
de grootte der daling van het doel, eene gemiddelde correctie vaststelt,
welke men voor eiken afstand verkrijgt door de fouten te bepalen
voor een groot aantal dalingen en daarvan het gemiddelde-te nemen.
Men heeft b. v. voor het geweer Gras als gemiddelde correctie
aangenomen
op 900 M127 M.
1200 75
1500 54
1800 47
en die gemiddelde correctie veranderd in respectievelijk 120, 90, 60
en 80 M. voor de afstanden 900, 1200, 1500 en 1800 M., ten einde
liet geheugen tegemoet te komen.
Men heeft dus voor indirect vuur naar een lager gelegen doel den
volgenden regel gevondenZich bedienen van de opzethoogte voor
den afstand, waarop meu het doel verwijderd schat en de vizierlijn
horizontaal brengen, doch die opzethoogte verminderen met 120 M.
op 900 M. met 90 M. op 1200 M. met 60 M. op 1500 M. en met
30 M. op 1800 M.
De fouten, die men hierbij begaat, zijn gemiddeld zoo gering, dat
men ze verwaarloozeu mag.
Het derde geval van indirect vuur is dat, waarbij het doel hoo-
ger ligt dan de schutter.
Men vuurt dus van beneden naar boven.