SS -
Leger 105 officieren, waaronder'-14 met verlof in Europa. Yan die 105
officieren, rekende men als
overleden 20
gepensionneerd 65
eervol ontslagen, zonder pensioen 17
veroordeeld 1
overgeplaatst 1
afgevoerd,
als verdronken 1
Totaal 105.
Daarentegen werden 94 nieuwbenoemde officieren bij liet Leger inge
deeld, zoodat liet absoluut verlies aan officieren in 1882, 105 94 z= 11
bedroeg. Het incompleet aan officieren daalde daardoor tot 118. Hier
tegenover staat, dat er te zelfder tijd 239 officieren waren met buiten-
landsch verlof, gedetacheerd in Nederland, nonactief en „voor memorie".
Als men nu bij het gemeld incompleet van 118 telt de 71 van het
Nederlandsche leger buitengewoon gedetacheerde officieren (de bedoeling-
is hen, die niet in ruiling met kameraden van het Indische Leger werden
gedetacheerd) en wijders de 37 officiersplaatsen, die (zie hiervoren noot i.)
door adjudant-onderofficieren vervuld worden, dan komt men, goed be
schouwd, tot een incompleet van 118 71 37 226 officieren.
Het officierskorps zou dus iets meer dan compleet geweest zijn, wan
neer de 239 afwezigen niet met buitenlandsch verlof, niet gedetacheerd
in Nederland, niet nonactief en niet „voor memorie" waren gevoerd geweest.
Het is hier maar Part cle grouper les chiffresin welke kunst men bij
het Ministerie van Koloniën immer vaardig schijnt, om het zoodanig te
doen, dat de incompleeten niet al te duidelijk te voorschijn treden.
Hoever in het Koloniaal Verslag van 1883 het groepeeren van cijfers
wordt doorgezet, blijkt op eene waarlijk curieuse manier op blz. 24,
rechterhelft, alwaar, om te betoogen, dat de bronnen van aanvulling nog
zoo hopeloos niet staan, onder anderen wordt vermeld, dat op de cur
sussen te Kampen en te 's Hertogenbosch zich bevinden
4 onderofficieren, die bestemd zijn voor den dienst in
Nederlandsch-Indië of in Nederland
en 18 idem in Nederland of in Nederlandsch-Indië.
Die 22 onderofficieren zullen waarschijnlijk ook wel in de begrooting van
den Oorlogsminister in Nederland figureeren als aanstaande tweede luite
nants. Zulk een dualistische positie is dan ook waarlijk een buitenkansje voor
twee Ministers, om er als bron van aanvulling, ter geruststelling, op te wijzen.