88 kwamen in de sterkte: 335 onderofficieren en 400 korporaals. Het nadeelig verschil bedraagt alzoo 130 onderofficieren en 53 korporaals. Ongeveer even bedroevend is het bij de andere wapens gesteld. Terwijl de Cavalerie armer werd 9 korporaals, en de Artillerie 9 onderofficieren en 1 korporaal, moest de Genie niet minder dan 17 onderofficieren en 13 korporaals missen. Waar men ook de oogen wende, op nagenoeg iedere bladzijde, die in het Koloniaal Verslag over het numeriek der Landmacht handelt, is achteruitgang te constateeren. Zeer lakonisch glijdt het Verslag over dien in 1882 verergerden kadernood in de navolgende bewoordingen heen „In bijlage C is het gewone overzicht gegeven van de aanvulling en de „verliezen van het kader bij de verschillende wapens over de laatste vijf „jaren. Hoewel het aantal onderofficieren der Infanterie, die in 1882 den „dienst met paspoort of gagement verlieten, minder groot was dan in „het voorafgegane jaar, mocht het niet gelukken, de verliezen, die het „kader leed, geheel te dekken. Yan de kaderscholen voor de Infanterie, „eerst onlangs opgericht, konden natuurlijk nog geen resultaten ver kregen worden." Bewapening. Den len Januari 1883 waren in Indië aanwezig 50245 Beaumontgeweren, waarvan er 32042 waren uitgegeven aan de korpsen van het Leger, de Schutterijen, Legioenen en Barisans en 341 ter be schikking gesteld van de civiele departemententen behoeve van liet korps politiedienaren in Atjeh en ten gebruike bij de cordons ter beteugeling van de veeziekte; de overige 17862 stuks waren opgelegd in de magazijnen vati oorlog. In de jaren 1879 tot en met 1882 werden 67 geweren afge keurd en gingen er 132 op andere wijze meerendeels in den strijd) verloren. Het Koloniaal Verslag vermeldt niet, hoeveel politiedienaren in Atjeh en helaasook soldaten, met medeneming van hun achterlader, naai den vijand overliepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 99