90
van den bevelhebber overbrengen zooals hun die worden kenbaar
gemaakt, met geheele terzijdestelling van eigen meening en somtijds
zelfs geheel met die eigen meening in strijd.
Ik wil echter volstrekt niet, dat men uit bovenstaande toelichting
zal afleiden dat ik in de onderhavige zaak anders zou hebben ge
dacht dan het legerbestuur. Wat in die wegbegrintingsquaestie
mijne eigene meening was, mag en wil ik natuurlijk, uithoofde mijner
betrekking, niet meedeelen en dit doet dan ook volkomen niets
ter zake. De brieven namens en op lastwaren brieven van den
legercommandant zelf.
Ware er in deze zaak quaestie van eene zelfverdediging of een
pleidooi dan zou ik dit hiermee kunnen besluiten, doch van zulk
eene verdediging is hier geen sprake; de publieke meening mag die
van den ambtenaar in functie tegenover aanvallen van de pers niet
vorderen en ze vordert die ook niet
Onze oud-kameraad Schater deed echter zijne beschuldiging ge
paard gaan met de ietwat ironische opmerking, dat een „kolonel
der Genie" met het antwoord werd belast en dat die kolonel zich
zelfs veroorloofde (ik cursiveer) om aan te geven, hoe naar zijne
meening de patrouilledienst in de XXVI moekims moest worden
geregeld, om daarbij te gelijkertijd het begrinten van den weg te
kunnen doorzetten. Dit geschiedde daarenboven op eene wijze „die
volkomen onbekendheid met locale toestanden verried."
Het is tegen deze twéé zinsneden dat ik in verzet komde eerste
geldt het wapen, waarbij ik het voorrecht heb te dienende laatste
geldt mij persoonlijk.
Ik kan mij voorstellen hoe vreemd mijne oude wapenbroeders
en mijne vroegere academie-vrienden in het moederland, bij het lezen
van dit vonnis van onbekwaamheid zullen hebben opgezien.
Wetende dat ik een belangrijk deel van den Atjeh-oorlog per
soonlijk mede maakte, dat de rapporten en journalen van Atjeh ge
regeld door het Departement van Oorlog worden ontvangen, gelezen
en bestudeerd, en bekend met de omstandigheid dat ik een groot
deel van mijnen diensttijd op de buitenbezittingen, met name op
Sumatra, doorbracht, zullen zij niets hebben kunnen begrijpen van