95 onder zijne bestrijders bekwame stafofficieren van het Nederlandsche leger, doch had bij het einde der zitting de voldoening, dat de voor zitter, generaal Knoopbij uitzondering, want als regel onthield de president zich van een oordeel, eene conclusie uitsprak geheel in den geest van de voordracht. En nu van het studeervertrek naar het terrein. De oud-sous-chef van den staf bij de 2e Atjeh-expeditie zal zich waarschijnlijk de drie objecten van wijlen zijnen chef, toen kolonel De Neve, nog herinneren. De landing, het bezetten der rivier en het nemen van den Kraton. De landing, die bij goede uitvoering reeds den eersten dag met een bezetten van kampong Gighen had moeten gepaard gaan, ge schiedde naar een plan door den majoor, chef der genie, alsjoDgste lid iu den raad te velde aangegeven. Bij die landing nam de gene raal Verspijck den genie-chef als zijn fungeerenden staf-chef mede. De landing had plaats zonder noemenswaardig verlies en dat wij dien eersten dag niet tot Gighen doordrongen had zijne oorzaak in omstandigheden buiten het leger. Tot het vinden van een goeden weg van het strand naar een geschikt punt aan de rivier werd later dezelfde genie-chef met den luitenant Visser der opnemingsbrigade op verkenning gezonden. Hij stelde na terugkomst den bevelhebber voor, eenen tocht met twéé colonnes over land, gesteund door een aanval van gewapende sloepen in de Atjeh-rivier. Dit voorstel werd evenwel niet aange nomen en met den luitenant-kolonel Pel werd hij gecommandeerd om den weg langs Kota-Radja-bedil in orde te brengen. Dit had ons eerste échec bij die expeditie ten gevolge. Den vol genden dag echter werd het plan van den Genie-officier gevolgd, en bijna zonder verliezen kwam men te Penajoeng en veroverde de, later zoo genoemde, Marine benteng. Bij de mislukte poging op den eersten dag, ging de luitenant kolonel Pel met eene compagnie naar het hoofdkwartier terug om rapport te brengen van den ongunstigen afloop, en vertrouwde toen met gerustheid het commando der tegenover den vijand blijvende macht, sterk anderhalf bataljon infanterie, eene halye batterij artille-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 106