EEN PROTEST.
In numero 5 van het Indisch Militair Tijdschrift lazen wij met
zeer gemengde gewaarwordingen eene critiek van den, als hardnek-
kigen partijganger en voorvechter van den generaal van Swieten
algemeen bekenden heer H. A. A. N., over de belangrijke brochure
der „koloniale geldverspillingen", waarvan de schrijver
en dit is goed beschouwd het zwaartepunt geen vriend, lees
blindelings gehoorzamende aanhanger, van den generaal Van Swie
ten schijnt te zijn (zie pag. 547).
Wij voor ons begrijpen zeer goed dat de redactie van een tijd
schrift als het onze, boven allen partijgeest verheven moet zijn en
liefst geen kleur moet bekennen. Toch hebben wij in dit geval
met leedwezen aan den voet van het stuk de bemerking gemist,
dat de redactie het stuk wel uit onpartijdigheid heeft opgenomen,
maar zich voor de consequenties niet verantwoordelijk stelt. (1)
Want wat zal het uitwerken, vragen wij ons af, na de lezing
van dit met zoo veel zaakkennis geschreven en met zoo vele schijn
bare waarheden doormengde stuk, dat de handelingen van allen, die
(1) Ofschoon deze opmerking ann het adres van den afgetreden redacteur gericht
is, -wenscht de nieuwe redactio de gelegenheid niet te laten voorbijgaan haar gevoe
len ten deze mede te doelen. De geachte inzender schijnt te vooronderstellen en
wij weten dat hij daarin niet alleen staat dat de redactie zich verantwoordelijk
stelt voor alle in het Tijdschrift geuite opinies. Dit is niet het geval. Zij beoor
deelt hoofdzakelijk den vorm en de waarde der ingezonden stukken en laat verder
iedereen zooveel mogelijk in zijne meening vrij, zonder, wanneer die met de hare
verschilt, daarvan door noten te doen blijken. Alleen op deze wijze kan naar hare
meening het Tijdschrift blijven wat het tot heden was: „het orgaan van het Indisch
leger."
Red.