102 Dat die toelichtingen, in tegenstelling van het regeerings-optimisme, donker gekleurd zijn, is niet te verwonderen. De toestand van het Indisch leger is in waarheid niet gunstig. Voor de lezers van het Ind. Mil. Tijdschrift zullen wij dit wel niet behoeven te herhalen; reeds in het Februari-nummer werd hunne aandacht op de weinig bemoedigende cijfers van het Kol. Verslag gevestigd zoodat wij dan ook aanhalingen uit het artikel van den heer K. hier achterwege laten. Een woord van dank worde den schrijver toegebracht voor de warme belangstelling die hij bij voortduring in het Indisch leger blijft betoonen, ook nadat hij den actieven dienst daarbij heeft vaarwel gezegd. Slechts omtrent één punt kunnen wij zijne meening niet deelen. Het veilig gebied der cijfers verlatendeom het minder veilige der berichten te betreden, zegt de S. in het slot van zijn artikel: „dat volgens alle „berichten de discipline meer en meer te loor gaat en verschillende feiten, „ook uit den jongsten tijd, maar al te zeer blijk geven dat de goede „geest onder de Indische militairen te wensehen overlaat." Wij gelooven dat deze bewering voor gegronde tegenspraak vatbaar is. Het is ontwijfelbaar waar dat de tijdgeest die op alle legers zijn voor de discipline weinig bevorderlijken invloed uitoefent, ook op het Indische niet zonder uitwerking blijft. De afschaffing van de lijfstraffen en de toepassing van milde, ja al te milde, rechtsbegrippen, juist in een tijd dat het leger door opname van weinig deugdzame elementen in gehalte achteruitging, heeft bovendien uit den aard der zaak eene tijdelijke toename van militaire delicten en vergrijpen ten gevolge gehad. Maar even waar is het dat diezelfde tijdgeest een in algemeenen zin steeds stijgend peil van ontwikkeling en beschaving, zoowel van het officierskorps als van het kader met zich brengt, zoodat door toenemend moreel overwicht ruimschoots vergoed wordt wat de repressieve middelen der discipline in kracht verliezen. Tot staving dezer bewering diene ommestaande statistieke opgave, die wij de statistiek der „schurfte schapen" zouden kunnen noemen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 113