126 retireeren." Alvorens de hoofdmacht de voorhoede kon opnemen, waren 9 officieren en 25 minderen gedood en 47 man gewondonder de laatsteu was Rivière zelf die, terwijl hij een door marine-soldaten getrokken stuk geschut in veiligheid wilde brengen, gevangen werd genomen. Toen het bericht van dit échec te Saigon kwam werden aanstonds 2 compagnieën marine-infanterie van daar tot versterking afgezonden, welke den 26st™ Mei te Hai Phong aankwamen. Deze versterking was dringend noodig, daar de vijand, zijne hoofdstelling te Son Tay vasthoudende, Ha Noi en Hai Phong omsingelde en alleen de water wegen voor de Franschen vrij liet. Den lstcn Juni werd de voorloopig uitgezonden versterking gevolgd door een marschbataljon marine-infanterie sterk 800 man, 1 berg- batterij en 2 compagnieën Annamietische tirailleurs (1) in het geheel 1000 man; ook uit Nieuw-Caledonië werden 2 compagnieën marine- infanterie naar Hai Phong ingescheept. Uit Frankrijk werd eene versterking van 3 batterijen marine-artillerie en 1500 man marine- infanterie gezonden, welke laatsten dienden tot aanvulling der gele den verliezen, waardoor de bezettings-compagnieën te Saigon en Tong King weder op eene sterkte van 150 man konden gebracht worden. Het werkelijke expeditie-leger, bestemd om Tong King te veroveren, werd samengesteld uit een marsch-regiment van 4 bataljons a 4 compagnieën marine-infanterie, ter sterkte van 2400 man, 1 bataljon Annamietische tirailleurs (1000 man) en 3 batterijen marine-artillerie (18 4 ffier9. voorl.) met eene bediening van 400 man, zoodat het geheele korps eene sterkte had van 4000 man, waarbij nog 500 matrozen van de vloot gevoegd konden worden. Nog werd in Cochin-China een 2e bataljon Annamietische tirailleurs opgericht. Tot bevelhebber der expeditionnaire landmacht werd benoemd de brigade-generaal der marine-infanterie Bouët (2). Hij werd in zijne (1) Dit zijn inboorling-en aangevoerd door Fransche officieren en gemengd kader. (2) In den regel worden kleine overzeesche expeditiën door Fransche zee-officieren aangevoerd, een natuurlijk gevolg van de omstandigheid dat in Frankrijk de Minister van Marine tevens Minister van Koloniën is. Dergelijke anomaliën zouden wij ook vreezen van eene samensmelting der drie departementen, koloniën, marine en oorlog in één ministerie der landsverdediging, ofschoon het zeer zeker in 's Lands belang wenschelijk is te achten dat die drie departementen eene drieëenheid vormen. De

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 137