des vijands te ageeren, bijna zonder slag of stoot meester vau do eenige hoofdvestiging welke deze nog bezet hield. De gehoelo aanval kostte den Franschen slechts 5 dooden en 41 gewonden, terwijl in Bac Ninh een groote oorlogsbuit gevonden werd. De Chineezen hadden zich heinde en ver verstrooid. Om hen te beletten zich weder te verzamelen werden de beide brigades, na één rustdag gehouden te hebben, weder in het veld gezonden in de richting van Lang Son en Thai Nguyen. Laatstgenoemde plaats werd den 22s'en Maart door Brière de l'Isle genomen, die er een groote buit aan levensmiddelen en geschut maakte. De gen. Négrier ver- meesterde Phu Lang Ging, alwaar de uiterste post aan die zijde geves tigd werd, daar de opperbevelhebber het niet noodig achtte verder door te dringen. De beide brigades werden nu weder te Son Tay geconcentreerd en in de eerste dagen van April rukten zij van deze plaats langs beide oevers der Roode rivier op naar Hung Hoa, dat nog door den vijand bezet was. Den ll<ien April kwamen zij voor deze plaats aan en begonnen haar met de omliggende dorpen te bombardeeren, waarop de Chineezen de sterkte ontruimden, welke den volgenden dag zonder verdere moeilijkheden door de zegevierende Fransche troepen werd bezet. Beroofd van hunne versterkingen, gaven de Zwartvlaggen den strijd echter niet op, maar hielden den guerilla-oorlog vol, terwijl zij in het noordelijk grensgebergte zich steeds aan de vervolging der Franschen konden onttrekken. Scheen het aanvankelijk dat de Chineesche Regeering na den val van Bac Ninh den officieus gevoerden oorlog met de Franschen zou voortzetten, spoedig had er een omkeer in hare staatkunde plaats en werd de markies Tseng, die steeds eene oorlogzuchtige houding tegen Frankrijk had aangenomen, op zijn post te Parijs vervangen door den Chineeschen gezant te Berlijn. Den 11 den Mei kwam er een tractaat tot stand te Tien Tsien waarbjj China het protectoraat van Frankrijk over Tong King en Annam erkende, Frankrijk daarentegen van het eisehen eener geldelijke schadeloosstelling afzag. De provinciën Yu Nam, Quang Si en O o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 153