145 Het overige kader blijft op zijne plaats en vuurt, zoo het ia het gelid staat, mede. Worden deze W.-Cos. gevolgd door de Comdos.knielenzitten liggen of vaardigdan maken de manschappen zich in den verlang den stand gereed om te vuren. (1) De C.-C'. zal, nadat door hem de wijze van vuren is bepaald, zoo noodig den afstand en het doel aangeven of doen aangeven door de commandanten der onderdeelen. Bij het vuren op groote afstanden wordt met twee of vier verschil lende vizieropzetten geschoten. Het snelvuur, waarbij altijd het aantal te verschieten patronen ge noemd wordt, als een middel om ook daarbij het vuur in de hand te houden, heeft slechts bij hooge noodzakelijkheid plaatshet wordt in gesloten orde, waar dit maar kan, vervangen door het gelederen- vuur, waaraan alsdan de grootst mogelijke, met geregeld vuur be staanbare, snelheid wordt gegeven. Ten allen tijde kan het vuren naar beide zijden plaats hebben en moet dit soort vuur zelfs dikwijls en onverwachts beoefend worden; staat de compagnie daarbij op vier gelederen, dan wordt door de twee achterste gelederen, en is zij op twee gelederen door het ach terste gelid achterwaarts front gemaakt. Staat de compagnie uit de flank, dan maken de rechts staande gelederen (escouades) rechts- en de links staande gelederen linksom. Bij eene Compieop één gelid geschiedt het rechtsom of achterwaarts front maken altijd door de even nummers. Op het hoornsignaalOphouden met vuren of een tromroffel, houden de manschappen op met vuren en nemen de positie van vaardig aanvolgt daarop het commandoOntladen dan worden de geweren ontladen en herneemt het kader zijne plaats. Het Cü. Ontladen kan echter ook dadelijk gegeven worden. (1) Wanneer uit een gegeven commando, b. v. b. Over 't geweer enz. VoorwaartsPas de route enz. blijkt, dat de troep met geladen geweer moet blijveu staan óf marcheeren, dan treedt oogenblikkelijk het kader in. (1) (1) De Recr.-School dient dienovereenkomstig gewijzigd te worden. 1884, Dl. II. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 156