163 Midden-Azië mede, dat het legerbestuur steeds in staat zijom som- mige gedeelten van het leger met snelheid voor eene expeditie uit te rusten, waarbij dan, zooals o. a. bij de tochten naar Khiwa het geval was, niet zelden nagenoeg alle verplegingsbehoef'ten moeten medegevoerd worden. Verder heeft Rusland geene militaire conservenfabrieken en is men dus, voor den aanmaak van het benoodigde na het verbruik van den voorraad, afhankelijk van de particuliere nijverheid. Bovendien zijn de middelen van gemeenschap in het Rijk tot dusverre nog van dien aard, dat eventueele aauvoer naar opereerende legers met groote bezwaren gepaard gaat en deze in ieder geval niet terstond op die geregelde wijze zal kunnen plaats hebben ais bijv. bij het Duitsche leger in 1870 het geval was; ten gevolge daarvan, zal dus aanvan kelijk op eene ruime verstrekking van conserven gerekend moeten worden. In Nederland is het onderzoek naar de voorzieningen die, zoowel in vredestijd als bij oorlogstoestand, met betrekking tot de verpleging met verduurzaamde levensmiddelen moeten worden genomen, aan eene commissie van officieren opgedragen (1), welke commissie, tot na den afloop van haar onderzoek, tevens voorloopig met de zorg voor de aanschaffing en de oplegging der conserven is belast. Dientengevolge zijn de te treffen voorzieningen reeds tot een begin van uitvoering gekomen en lijdt het geen twijfel, of' eerlang zal de conservenquaestie ook voor het Nederlandsche leger, zoowel ten opzichte van de wijze van aanschaffing als met betrekking tot het gebruik, het opleggen, het vervoeren enz. volgens een vasten gronalag geregeld zijn. Dat overigens de noodzakelijkheid dezer voorzieningen ook bij de andere niet genoemde legers vrij algemeen wordt erkend, blijkt voldoen de uit de omstandigheid, dat zoowel in Oostenrijkals in Italië, Frankrijken België een conservenvoorraad ten behoeve van het leger (1) Deze commissie werd in 1882 benoemd en bestaat uit: den luitenant-kolonel intendant Doormailvoorzitter den kapitein-intendant Van Genclt den kapitein van den generalen staf Snijders den officier van gezondheid der 1ste klasse Dr. Van der Stok. den apotheker der 1ste klasse. Burgersdijk en den kapitein-intendant IVindeel lid en secretaris. leden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 174