167
op een geregelden aanvoer tijdens den oorlog zoude kunnen rekenen.
De herkomst, doch vooral de duur der conserveering zijn dus twee
factoren, welke op de keuze der voor een leger aan te nemen con
serven van belangrijken invloed moeten zijn.
Gaan wij nu na, welke conserven voor de Indische legerverpleging
het meest geschikt zijn te achtendan moet in de eerste plaats de
aandacht gevestigd worden op de levensmiddelen welke door onttrek
king van water (uitdroging en samenpersing) verduurzaamd worden.
Een gering volume en gewichtalsmede eene eenvoudige en goedkoope
bereidingswijze en het bestand zijn tegen langdurig vervoer, zijn de
eigenschappen welke aan deze conserven ontegenzeggelijk moeten
worden toegekend.
Daar staat evenwel tegenover, dat zij in den regel niet langer
dan hoogstens één jaar goed blijven, dat zij niet met het gewone
voedsel van den soldaat overeenkomen, meestal weinig smakelijk zijn,
dat de meeste gedroogde vleeschpraeparaten gedurende korteren of
langeren tijd in water geweekt moeten worden, alvorens als spijs
toebereid te kunnen worden en eindelijk, dat zij wellicht met uit
zondering van het in Indië, onder den naam van deng-deng gedroogde
vleesch, alsmede van de mede aldaar toebereide gedroogde visch
noch in Indiënoch in Nederland worden vervaardigd.
Deze nadeelen zijn dan ook, naar het mij voorkomt, van zoo
overwegendén aard, dat verre de voorkeur gegeven moet worden
aan de in bussen verduurzaamde voedingsmiddelen (1), die, hoewel
een betrekkelijk grooter volume innemende en een grooter gewicht
(1) Onder in „bussen verduurzaamde levensmiddelen" wordt hier verstaan, die,
waarbij de conserveering verkregen wordt door afsluiting van de lucht in dichtgesol-
deerde bussen, gevolgd door tijdelijke verhitting op eene temperatuur, waarbij de be-
derfzwammen en hare kiemen, onder wier invloed het bederf intreedt, gedood worden.
Hoewel in den laatsten tijd met goed gevolg beproefd werd, in plaats van de tijdelijke
erliittmg, zoogenaamde antiseptische stoffen - als salicylzuur, boorzuur enz. aan
de levensmiddelen toe te voegen, zijn de daarop gegronde methoden van conserveering
nog te weinig zeker en bovendien de middelen, om na te gaan of al dan niet te
groote, voor de gezondheid nadeelige hoeveelheden dezer stoffen toegevoegd worden,
te onbepaald, dan dat de aldus geconserveerde voedingsstoffen hier mede in beschouwing
kunnen worden genomen.