177
Uit deze tabellen blijkt, dat de drie instrumentjes in nauwkeurig
heid ongeveer overeenkomen.
Wanneer men de instrumentjes gebruikt met afpassen van de basis,
kan deze laatste slechts zeer globaal bepaald worden, omdat men:
1°. niet in de juiste richting blijft loopen
2°. de eerste passen veelal van uiteenloopende grootte neemt, wat
bij weinige passen de betrekkelijke fout groot maakt en
3°. de laatste pas in het algemeen slechts gedeeltelijk doet en de
grootte daarvan moeielijk te schatten is.
Wat de snelheid betreft, waarmede de opneming geschiedt, ver
dient het instrumentje, gemerkt z de voorkeur, omdat de baak daarbij
niet juist in de richting behoeft geplaatst te worden, (hetgeen den
meesten tijd vordert).
Wanneer de baak ongeveer in de richting is geplaatst, kan men
haar, door aan den rand te draaien, doen samenvallen met het dubbel
teruggekaatste beeld van het voorwerp.
Het ware echter wenschelijk, dat ook bij dit instrumentje, even
als bij dat, gemerkt ij, de eene spiegel grooter ware dan de andere,
hetgeen het richten zeer vergemakkelijkt.
Zeer nauwkeurige regeling van de instrumentjes blijft in de eerste
plaats noodig, daar toch bij dat gemerkt a, cot a 52,66 is in
de plaats van 50, hetgeen reeds dadelijk eene fout geeft van ruim 5°/
Tot het bepalen van de afstanden van doelen voor infanterievuur
zijn de instrumentjes zeer geschikt, daar de nauwkeurigheid niet
groot behoeft te zijn bij het bestrijkende schot van het infanteriegeweer.
Opname van afstanden met het instrumentje van den len luitenant
Scheffer (gerangschikt naar de grootte van cot a)
1884, Dl. II.
12
i