7
de colonne commandant de officieren met zijne plannen bekend, sprak
de manschappen een opwekkend woord toe en beval de grootste
stilte en orde aan.
De marsch liep aanvankelijk, langs zacht klimmend terrein, in
zuidelijke richting. Na een kwartier uur marcheerens kwam men
voor een ravijn van circa 15 meters bovenbreedte, dat man voor
man, langs den boom die er dwars over heen lag, grootendeels a
cheval, moest worden gepasseerd. Het ravijn was ongeveer 10 me
ters diep en had zeer steile wanden.
In diepe stilte ging daarna alles weer, in iets meer oostelijke
richting voorwaartshet terrein werd langzamerhand steiler en moeie-
lijker begaanbaar. Tegen 12 uur was de voortroep aan den rand
van het plateau en zag zij de versterking vóór zich liggen. Het
afgesproken salvo werd gelost en ziende dat de benteug aan die
zijde geene chicanes had (blijkbaar was dit de terugtochtsweg dei-
verdedigers), stormde luitenant Weijenbergh met den voortroep on
verwijld er op in en bezette de schietgaten waar door de vijand
vuurde. Het gros der voorhoede onder luitenant Tellings volgde
onmiddelijk en in een oogwenk waren wij meester van de schietgaten
aan de noordzijde der versterking.
De colonne commandant, die zich bij de voorhoede bevond, nam
persoonlijk de leiding van het gevecht op zich en deed van buiten
in de versterking door de openingen der palissaden op de in drom
men 'opgehoopte vijanden vuur geven. De reserve nam intusschen
de aangegeven stelling in, gereed om bij te springen, terwijl de ach
terhoede het terrein observeerde en tegen eene vijandelijke omtrek
king waakte.
Een hevig vuurgevecht ontwikkelde zich nu.
De vijand hield stand en weerde zich zoo goed mogelijk, doch
hoewel door zijne hoofden tot den aanval met het blanke wapen
geroepen, werd hij door de kalmte waarmede onze troepen een goed
gericht vuur gaven, ontmoedigd. Geen der soldaten beklom de ben-
teng voor dat het bevel daartoe werd gehoord.
Eerst toen de colonne commandant de reserve behoorlijk opgesteld
Overste Ockerse had reeds ten 11 uur 50 min. het geschutvuur doen staken,
uit vrees misschien de eigen troepen te treffen.