179
Het instrumentje van den l9ten luitenant Scheffer verdient mijns
inziens de voorkeur boven de drie eerstgenoemde, daar men hiermede
binnen zekere grenzen vrij is zoowel in richting als lengte van de
basis, wat in de meeste gevallen zoowel de snelheid als de nauwkeu
righeid ten goede komt.
Wat de nauwkeurigheid betreft, ziet men uit de voorgaande tabel,
dat van 19 malen, dat de aflezing zonder schatten van onderdeelen
kon plaats hebben, slechts 3 (1) malen eene fout werd gemaakt van
hoogstens 4.2°/0.
Overigens was het exemplaar, dat ter beproeving was gegeven,
zeer gebrekkig geconstrueerd, waaraan de onnauwkeurigheid der
overige metingen te wijten is.
Die gebreken waren
1°. de beweegbare rol, die spiraalvormig moest zijn, had geen
geregeld verloopde verdeeling, die empirisch is aangebracht, is daar
van onafhankelijk, doch het schatten tussehen twee deelstrepen werd
daardoor onderhevig aan grove onnauwkeurigheid;
2J. de spiegels staan niet loodrecht op het ondervlak, waardoor
men verplicht is het instrumentje eenigszins scheef te houden, om de
beelden recht te zien; eveneens eene aanleiding tot het maken van
fouten
3°. de wijzer met de daaraan verbonden rol is moeielijk te bewegen;
4°. de spiegels zijn even hoog; een kleine kimspiegel zoude het
waarnemen gemakkelijk maken en
5°, bij deze wijze van constructie is het moeielijk het instrument
met de eene hand vast te houden en met de andere den wijzer te
draaien: een handvat of iets dergelijks ter zijde aangebracht zou de
behandeling gemakkelijker maken.
Tengevolge van deze verschillende gebreken kunnen de proeven
met dit instrumentje slechts als voorloopige worden beschouwd.
(1) Is dit hier geene vergissing; ons dunkt dat van de 19 malen er 6 keer zooge
naamd „misgeraden" is. De misschatting of wil men „mismeting" bedroeg over die zes
1,25 2.9 2 2.2 4-4.2-1-4 16.55
keeren gemiddeld slechts-2.76u/0
dus nog geen 3 M. per 100 M. V.