192 de Minister zou niet hebben behoeven tuschenbeiden te komen, ten einde te verhoeden, dat men in de Regeeringskringen bleef aan dringen op het terugzenden van de in December 1874 gezondene troepen. Volgens de meening van den lieer K. gaf ik geen fraai beeld van den generaal Peldoor aan te nemen dat deze veldheer geen weerstand zou hebben kunnen bieden aan den drangdoor een regen van geschriften en dagbladartikelenuitgeoefend. „Het is geen geheim meer" (zegt de S.) „dat de Generaal reeds vóór het einde der tweede expeditie aan zijne vertrouwden te „kennen gaf, de inzichten van den generaal Y. S. niet te deelen. "Wat mij betreft, ik verheug mij, dat ik het beeld dat de heer K. ons van den generaal Pel te aanschouwen geeft, niet heb ontworpen. De generaal P., toen de generaal Y. S. hem achterliet in het volle ver trouwen, dat voor zoover zulks maar eenigszins mogelijk was op het ingeslagen voetspoor zou worden voortgegaan, zich tegen zijne vertrouwden (dus tegen derden), uitlatende, dat hij diens inzichten niet deelt. Mij dunkt, mijne onderstelling, dat P. is bezweken voor den drang van geschriften en dagbladartikels, dus voor argumenten, al heeft de uitkomst ook geleerd, dat die argumenten, zoo als on- middelijk gezegd werd, niet juist waren, is vrij wat vereerender voor de nagedachtenis van den generaal, dan aan te nemen, dat hij het bevel aanvaardde met de reservatio mentalis, juist anders te handelen dan zijn voorganger van hem verwachtte. Of nam hij ook den generaal Y. 8. in zijn vertrouwen? In het belang der nage dachtenis van een man, die bij het Nederlandsche volk hoog staat aangeschreven, hoop ik dat de heer K. dit zal kunnen zeggen. Pel reeds vóór het vertrek van den generaal V. S. diens inzichten niet deelende. Wat. wordt er, wanneer dit waar is, van zijn (Pel's) wijken voor den drang der omstandigheden, die hem zouden hebben genoodzaakt, van het stelsel van Y. S. af te wijken Iedereen weet het immers, hij die iets niet wenscht uit te voeren, vindt altijd gronden die tegen die uitvoering pleiten. Het spijt mij, dat de heer K. mij heeft tegengesproken, zelfs ik zou het bijna zeggen wanneer hij gelijk heeft. De heer K. is juist wanneer hij zegt dat ik ter goeder trouw was,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 203