- 193
toen ik aannam, dat de generaal Pei voor geschriften bezweek. Immers
werd mij nog in den aanvang van April 1875, door een hoofdofficier
van het wapen waartoe de heer K. de eer had te behooren, die van
Atjeh terugkomende, eenige dagen bij mij doorbracht, medegedeeld,
dat P. steeds een verdediger bleef van het stelsel van Y. S. en een
bewonderaar van dien Opperbevelhebber der 2e expeditie. Sprak
Pel met twee monden, anders tegen zijne vertrouwden, dan tegen
zijne niet vertrouwden
De Indische Begeering en het Legerbestuur lieten hem (Pel) zijn
gang gaan, toen hij zelf het bevel had aanvaarden deed ivat hij
noodig achttezegt de heer K.
De Indische Regeering? En de oud-minister Yan Goltstein zeide in
December 1876 (zie het werk van den generaal Verspijck)„Daar (in de
„hoogere Regeeringskringen van Batavia), drong men met nadruk bij
„Pel aan op terugzending der in December gezonden versterking, zoodra
„het doel, beveiliging van zijn stelling, bereikt was, en herinnerde
„aan het cijfer voor de bezetting te Atjeh door den gewezen Regee-
„rings-Commissaris vastgesteld en aan diens instructiën. Toen deze
„aandrang hier te lande bekend werd, achtte de toenmalige Minister
„(Yan Goltstein)hier vinde eene persoonlijke herinnering haar
„plaats zich verplicht het Indisch bestuur onder het oog te brengen,
„dat het niet aanging zich eenvoudig te beroepen op maanden te
„voren, en onder geheel verschillende tijdsomstandigheden vastgestel
de bezettingscijfers of gegeven instructiën; dat men zich thans
„rekenschap moest geven van den actueelen toestand, en zich afvragen,
„wat nu noodig was voor eene actieve verdediging, zoo als de luitenant-
generaal Van Swieten gewild had; dat men in elk geval, den mili
tairen en civielen bevelhebber de middelen niet mocht onthouden
„welke hij noodig achtte, tot het vervullen der taak voor welke
„hij aan de Regeering verantwoordelijk was. (1)
Maar het Legerbestuur? Op dezelfde bladzijde zegt de heer K.
dat dit met de Indische Regeering Pel zijn gang liet gaan, en (door
(1) Eene vraag: Waarom verzwijgt de lieer K. voor de lezers van „de Indische
Gids" dat ik me beriep op het gezag van den heer Yan Goltstein?
1 884, Dl. II. 13