198 geen invloed op hem heeft uitgeoefend. (1) Zijn daar, reeds vóór het vertrek der tweede expeditie nog gesprekken bijgekomen, dan wordt het er niet beter op. - De heer K. meent dat ik alle dagblad correspondentiën en brochures trouw verzamelen hem verivijt dat hij niet alle Indische dagbladen bijhoudt. Daarbij voegt hij: dat ik de verklaringen van bekende personen niet begrijptvanneer ze niet kloppen met hetgeen in de courant door een of ander anonymus is geschreven. Wat betreft het eerste punt: wie vertelde hem dat? Wat betreft het tweedete vergeefs zoek ik naar dat verwijten wat betreft het laatstezeker, ik zie niet met die minachting neer op 't geen in dagbladen en brochures geschreven wordt, als blijkbaar met den heer Kielstra het geval is! (2) Ik neem mijn goed waar ik het vind, maar niet zonder een onderzoek te hebben ingesteld, omtrent de bruikbaarheid. De heer K. zal daarvan in het vervolg van dit opstel het bewijs vinden. (Slot volgt). H. A. A. N. EEN CONTRA-PROTEST. De Hoeloebalang van het Indisch Leger, die het protest schreef, dat voorkomt in het Indisch Militair Tijdschrift No. 7 van dit jaar, wordt beleefd uitgenoodigd, om hetgeen hij beweert, door afdoende bewijzen te willen staven. Dit beproevende zal hij zeer stellig ontwaren dat hij zich vergiste, en zulks naar ik vertrouw ook willen erkennen. H. A. A. N. (1) Heeft de lieer K. er wel op gelet, dat een plan overeenkomende met dat van Pel, n. 1. het vermeesteren van de kuststreek van Kroeng Raja af tot aan' Kroeng Raba en van de VI Moekims, reeds in hoofdtrekken was aangegeven, door den tegenwoordigen kolonel der artillerie Van Zijll de Jong, en wel onder dagteekening van den 19den October 1875, in een der Nederlandsche dagbladen. Ik zeg in hoofd trekken, omdat V. Z. d. J. niet spreekt van dé VI Moekims. Dat laatste was echter een uitvloeisel van het oorspronkelijke plan, omdat wij daardoor de koeala's Tjang- koel en Pantjoer in onze macht kregen. Gedurende den veldtocht, hoofdzakelijk ten gevolge van het nemen van Atoakreeg dit plan uitbreiding. Het laatste ver nam ik, niet uit eene courant, maar uit eene zeer vertrouwbare bron. (2) Maakt de heer K. soms eene uitzondering wat betreft hetgeen geschreven wordt in tijdschriften? Hij was vroeger Redacteur van 't I. M. T. en is thans een jjverig medewerker van de Indische Gids.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 209