9 het gevecht werd geleid en de goede gevechts-discipline van den troep die niet vóór het gegeven sein tot de beklimming overging. Luitenant "VVeyenbergh die reeds bij den aanvang van het gevecht een schot door zijne pet ontving zonder dat dit hem deerde, kreeg spoedig daarop een kogel door den linkerarm, doch bleef de zijnen aanvoeren. Eene op hem gerichte lans bleef tusschen de palissaden steken, totdat eindelijk een matte kogel tegen de rechter borst hem neder wierp. De Europeesche fuselier Yan Zijl, algemeen stamboek No. 69173 sneuvelde onder den uitroep„Mijn broeder was ridder, ik wil het „ook zijn!" De Europeesche fuseliers Yan Delft en Beeks benevens de Am- boneesche fuselier Sunda werden gewond. Zooals reeds gezegd is lag de benteng op eene hoogte, op ongeveer 40 M. boven de rivier. Deze hoogte had aan drie zijden zoo goed als onbeklimbare, door verhakkiugen versperde hellingen; alleen de noordzijde, de vermoedelijke terugtochtsweg des vijands, was min der steil. De benteng zelve (zie schets) had den vorm van een rechthoek. Zij was aan de noord- en zuidzijde 35, aan de oost- en westzijde 25 meters lang, en bestond uit eene palissadeering van zwaar hout, hoog 2,7 M., waarachter een aarden banket was aangelegd van 1 M. hoogte en breedte. In dit banket waren bamboe kokers aan gebracht, twee en drie rijen boven elkander. Achter het banket bevond zich eene ingraving van ongeveer 0,75 M. diepte en 1 M. breedte, die dus eene soort van binnengracht vormde. Aan de noor- derface ontbraken voor een gedeelte het banket en de binnengracht en waren bamboe fascines, ter hoogte van 1 Mopgestapeld. Een uitgang was niet aanwezig. De geschutstellingen waren, zooals de schets doét zien, kunstig aangelegdde vuurmonden bestreken de rivier. Ook waren eenige afdaken aanwezig, misschien tegen worpvuur. De geheele benteng geeft blijk dat van de hulpmiddelen van het terrein en van de versterkingskunst uitstekend partij is getrokken. Het aanbrengen der schietgaten in het banket werd, zoover mij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 20