218 gelederen niet zeldzaam worden aangevuld met soldatenomtrent wie het, minstens genomen, zeer wenschelijk is, dat de meerderen hen sedert langer dan van daag of gisteren kennen. Wanneer men zich b. v. b. eens gelieft te herinneren de betrek kelijk vele galgentronie'sdie men in de jaren 1877 en 1878 onder dn soldaten-vreemdelingen had te aanschouwende omstreeks dienzelf den tijd op de kapiteins Walpot en Yogel, zoomede op den luitenant Faber (1) gepleegde moorden, benevens het eveneens in die dagen van Pedir naar Panteh-Perak overgeplaatste detachement belhamels, dan kan reeds alleen daarom eene nadere toelichting op ons beweren van zoo even overtollig heeten. Tot recht verstand zij nochtans aangeteekendniet dat nu juist de persoonlijke veiligheid van den superieur tegen de aanslagen zijner minderen ons hier zoo zwaarwichtig voorkomt, doch dat wij ten deze voornamelijk het oog hebben op het tactisch voordcel, dat de meerdere dient te bezitten, om met volledige bekendheid met den aard en het karakter der onder zijne bevelen geplaatste personen, voor de uit voering te velde van iedere opdracht juist hen te kiezendie het best daarvoor berekend zijn. De officieren der compagnie in de allereerste plaats behooren dus hun minderen in ieder opzicht te kennen. Besluiten wij deze, onze speculatieve beschouwingen omtrent de formatie van eene in die dagen, wellicht ook thans nogtegen den Atjeher oprukkenden troep met de mededeeling, dat, op de wijze als hiervoren aangegeven, ook de beide naar Loöng gezonden compag nieën in den morgen, waarop zij op excursie gingen, ieder werden getransformeerd in eene gemengde compagnie, ter sterkte van 8 Luitenants, 40 Europeesche- en 80 Inlaudsche minderen. Beide compagnieën van het 8° bataljon infanterie, gezamenlijk sterk 8 officieren en 240 minderen, scheepten zich met den staf der expeditie, den majoor Meijer en diens adjudant, den len luitenant Gr. H. L. F. O. (1) De moordenaars van Walpot en Faber waren inlandersslechts die van Yogel was een Franschman, ci-devant een werkend lid der Parijsche Commune in 1871.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 231