219 Ilgen, alzoo op den 15den April 1877 in en wel op het oorlogsstoom- schip Borneo, dat onder de bevelen van den kapitein-luitenant W. J. Scholten van Asehat stond. Behalve die stoomer maakten ook de schroefstoomschepen „Palem- bang" en „Sambas" de expeditie mede, onder het commando respec tievelijk van de luitenants ter zee der lc klasse, C. E. Uhlenbeck en C. A. Le Bron de Yexela. Het geheele eskader lichtte het anker en na ruim een half etmaal stoomens en een paar uur oponthoud in de baai van Koeroeng-Raba, voeren wij tegen het aanbreken van den volgenden morgen plechtstatig de Poederoetbaai binneD, aan welker strandlijn Loöng ligt. Eene copie der schetsteekening, welke wij destijds na afloop der excursie maakten, gaat hierbij ter verduidelijking van hetgene hierna volgt. Uit die schetsteekening nu blijkt al dadelijk met een enkelen oogopslag, hoe hoogst ongunstig de vijandelijke versterkingen voor den aanvaller waren gelegen, hoe deze laatste zich waarschijnlijk door het convergeerend vuur van 5 bentings zoude moeten heenwerken, om daarna in zee springende, met een nat pak, zonder verwijl, op goed geluk af, een der bentings stormenderhand te nemen. Dat voorts de vijand zich in den laatsten tijd flink geweerd had, om zijne bentings zooveel mogelijk stormvrij te maken, vernamen wij reeds vóór onze aankomst in de Poederoetbaai, van den Kedjoeroean, die aan de troepen was toegevoegd, om hen, op Loöngschen grond, tot gids te dienen. Wij achten het hier de plaats, eene meer nauwkeurige persoons beschrijving te geven van den reeds vaak door ons genoemden Kedjoe roean, die bij al het hoffelijke en schrandere, waarvan hij aan boord gedurig blijken gaf, kennelijk van wraakzucht blaakte, om eens eindelijk met zijne onderdanen, althans met de partij, die thans te Loöng den scepter zwaaide, af te rekenen. Met potlood en papier gewapend, schetste hij ons naar zijn beste vermogen de onderlinge ligging der opgeworpen versterkingen, zoomede die der plaatsen op de vleugels der vijandelijke stelling, alwaar zware steenen het ontschepen der troepen in den weg stonden en verhaal de daarbijdat aan den achterkant van iedere benting een nauwe uitgang aanwezig was, welken de aanvalstroepen zoo spoedig mogelijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 232