222
aanvankelijk ons niet de minste schade deed. Gaandeweg bleek nu,
dat behalve de strandbentings, de vijand nog eenige aardopwerpingen,
zoogenaamde epaulementen, had daargesteld, van waarachter eenige
schutters gedurig hun donderbus afschoten, die, ten einde gestadig
op de landingstroepen er mede te kunnen blijven vuren, ten spoedig
ste door gebukt loopende Atjehers, tegen geladen geweren ingewis
seld werden.
Het was op deze wijze, dat van lieverlede enkele kogels de steeds
dichter en dichter naderende sloepen begonnen te raken en eindelijk
ook een soldaat door een schampschot aan het voorhoofd, buiten
gevecht werd gesteld, toen eensklaps van den bataljons-commandant,
die, in eene giek gezeten, zich middelerwijl ter hoogte van het hoofd
der beweging had gesteld, de order ontvangen werd, de landing niet
door te zetten, doch naar de schepen terug te keeren.
W eder aan boord teruggekomen, werd aan de officieren medegedeeld
dat de te verwachten tegenstand te sterk werd geacht voor de van
Ivota-Radja tot tuchtiging van Loöng medegenomen macht van slechts
2 compagnieën infanterie; (1)
dat het in ieder geval ongeraden was, om met minder dan 2 com
pagnieën te gelijk te landen en dat er dus meer debarkementsmid-
delen zouden gevraagd worden
dat de aan Loöngs kust staande branding bij westewind, zooals
thans het geval zich voordeed, voor de sloepen gevaar van omslaan
opleverde, en
dat het dus door de voorzichtigheid geboden werd, om op een
nader te bepalen dag, zoodra er versterking aan personeel en mate
rieel van Kota-Radja zoude zijn ontvangen en tevens minder
branding aan die kust zou zijn, ten tweedenmale den aanval te beginnen.
Ongeveer een paar uur later stoomde de Sambas mot deze berichten
naar Oleh-leh.
Gedurende de 36 uren welke daarop volgden, was het voor de
gereëmbarkeerde troepen volslagen rust, wanneer men niet mede-
(1) Niet onvermeld mag' blijven, dat de majoor Meijer het in den kampong-rand ver
zamelen van groepen Atjehers had opgemerkt, alsof deze zich gereed wilden maken voor
een aanval met den klewang op het oogenblik van de ontscheping der landingstroepen.