223
rekent een honderdtal geweerschoten, die door goede schutters met
vergunning van hun officieren werden afgegeven op Atjehers, die
langs het strand zich voortbewegende, op weg waren naar de verster
kingen, om deze naar alle waarschijnlijkheid mede te helpen verdedigen.
AVant dat het wegstoomen van slechts één der oorlogsschepen naar
den kant van Oleh-leh, in verband met het te voren niet doorzetten
van onzen aanval, ten doel had versterking van troepen te gaan
halen, was voor den Atjeher aan geen twijfel onderhevig.
Het gevolg was dan ook, dat er in de bentings veel bedrijvigheid
heerschte en er met alle kracht gewerkt werd, om het verdedigings
vermogen er van te verhoogen.
Met den kijker viel zulks gemakkelijk waar te nemen.
Intusschen vonden de commandanten der oorlogsschepen het iu den
morgen van den 16den April raadzaam, op wat grooteren afstand
buiten den wal te gaan ankeren, dewijl de Palembang, zoo tusschen
de bedrijven, door een lillakogel in den romp getroffen werd.
Tegen het vallen van den avond verscheen weder de Sambas aan
den horizon en ankerde dit stoomschip een half uur later bij het
eskader, vergezeld van het particuliere stoomschip Rajah, dat eenige
groote prauwen op sleeptouw had.
Op de Sambas waren ingescheept 2 compagnieën Amboneezen van
het 3° bataljon infanterie, gecommandeerd door de kapiteins J. L.
Sonnenberg en J. M. Juda en voorts 4 luitenants, 1 adjudant-onder
officier dienstdoend officier en slechts 133 minderen.
De ter versterking gezonden compagnieën waren gemiddeld elk dus
nog geen 67 man sterk.
Thans voorzien van de noodige prauwen en sloepen kou echter
met de beschikbare troepenmacht op eens, zeer wel de aanval ten
tweedenmale ondernomen worden.
De vier compagnies-commandanten werden nog denzelfden avond
bij den bataljons-commandant ontboden, en kregen de navolgende beve
len: De aanval heeft morgen ochtend, den 17den April, plaats in vier
sloepenliniën.
In de 1° linie komen:
3 met een houwitser gewapende sloepen, elke gecommandeerd
door een luitenant ter zee der 2e klasse of adelborst der le klasse,