12 bewijs welke eischen aan de duidelijkheid worden gesteld laten wij de le alinea vau bladz. 466 voor 't gemak der lezers hier volgen „Wat nu verder den vorm van de bivouacs betreft, zoo zoude men „soms wanen, dat dit Voorschrift is geschreven in de heilige overtuiging, „dat de door het regeeringsèefewZ der laatste dertig jaren tot in hare „grondvesten geschokte en geïrriteerde Indische maatschappij, die, „nog lang niet rijp voor de in Europa eerst sedert 1793 ontstane „begiippen en, in verreweg de meeste streken van den Archipel, onze „even dwaze als gevaarlijke en beginsellooze, experimentale politiek „hartelijk moede zijndeonder de leiding der van ons vervreemde „en wrokkende hoofden, gereed staat, bij de eerste gunstige gelegen heid, ons juk af te schudden, sedert niet slechts geheel van ge dachte veranderd en geheel vertrouwbaar is geworden, maar zelfs „voortaanindien het dan soms toch tot een uitbarsting mocht „komen het plan heeft, ons slechts daar aan te vallen, waar wij „dat wenschen." Eene andere opmerking is, dat C.Sr. ons ten onrechte aanwrijft van den „kapitein der infanterie" onder de oppervlakkige beoordeelaars te hebben gerangschikt. Heeft hij die overtuiging gekregen uit onze wederlegging der be merkingen dan is het niet onze schulddat hij die qualificatie heeft uitgesproken. Komt hij tot die meening door de mededeeling aan het slot van het opstel, dan moeten wij, tot ons leedwezenals onze meening bekend stellen, dat hij niet opmerkzaam heeft gelezen. Niet de „beoordeelaar" alléén bracht ons tot eene uitvoerige be handeling der gemaakte opmerkingenmaar voornamelijk zijdie wij het Voorloopig Voorschrift hebben hooren afkeuren, omdat bij de samenstelling het Nederlandsche voorschrift was gevolgd, en die bij eene nadere bespreking in den regel deden blijken van het Voor schrift slechts oppervlakkig te hebben gelezen of van zich de moeite niet te hebben gegeven het voorschrift geheel te lezen. Die oppervlakkige beoordeelaars wenschten wij te overtuigendat lezen en nadenken noodzakelijk isom een gegrond oordeel uit te spreken en om dat te doengrepen wij de critiek van den „kapitein der infanterie" aan. Die critiek echter schonk ons de overtuigingdat de beoordeelaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 23