227
zenstormden daarop de troepen tegen de op 50 M. afstands
van den kust gelegen benting, die binnen enkele minuten in ons bezit
was ten koste van slechts een paar onbeduidende door glasscherven
en doerie veroorzaakte voetwonden.
Ongeveer een 50 tal Atjehers kozen eerst het hazenpad, toen de
bestormers reeds de voorface der versterking bereikten, waartoe de
vluchtelingen van het plongé af der achterface, een hinken sprong
over de zich in de keel bevindende palissadeering moesten doen, om
vervolgens in het voor een deel bedekte terrein des te gemakkelijker
aan de vervolging te ontkomen.
Gelijk voldoende blijkt uit de hierbij gevoegde schets van den
platten grond der genomen versterking bevond zich in de keel slechts
ééne kronkelende nauwe poort, die even breed genoeg was, om één
man te gelijk door te laten, zoodat toen het op een „sauve qui peut"
aankwam, de Atjehers bezwaarlijk door die nauwe poort, doch over
de gansche breedte der achterface dienden te ontvluchten.
Niet in overeenstemming met de van hooger hand gegeven bevelen,
om na de verovering van benting Nk 1 aldaar voorloopig stand te
houden, hadden 2 officieren door hun overigens zeer prijzenswaardi-
gen lust, om den vluchtenden vijand achterna te zitten, zich laten
vervoeren, om met hun manschappen, de Atjehers op de hielen te
blijventerwijl de derde officier (de vierde sloeps- of pelotons-com
mandant was een dienstdoend officier) nabij den zuidelijken saillant,
zijne manschappen wijselijk verzameld had, om eene verdedigende
flankstelling in te nemen tegenover de op onze rechterzijde op
250 M. afstands gelegen benting Nk 2, waarvan men 'toen nog niet
wist, of hare bezetting mede het hazenpad gekozen had.
Toen daarop onder commando van een sergeant-majoor een 15 tal
bijeenverzamelde manschappen nabij den westelijken saillant gelij-
kerwijs eene flankstelling tegenover benting N°. 4 hadden ingeno
men, kon eerst onze positie, met cle zee in den rug, vrij veilig heeten.
Inmiddels waren de troepen der 3e linie onder kapitein Sonnenberg
aan land gekomen en verkreeg al dadelijk eene sectie infanterie gele
genheid nog een drietal vijanden neer te schieten.
Het bleek toen eerst dat in de voorface der veroverde benting een
hol bankettalud aanwezig was, te gelijk als schuilplaats en als mu-